Het decreet van 6 mei 1982 houdende organisatie en erkenning van de niet-openbare radio's richtte de Raad van Niet-Openbare Radio's op. In mei 1988 had de Vlaamse executieve de nieuwe voorzitter en de leden benoemd van de Raad van Niet-Openbare Radio's. Deze raad heeft tot taak de gemeenschapsminister van cultuur te adviseren in verband met de erkenning en de intrekking of schorsing van de erkenning van de niet-openbare radio's.
De raad werd samengesteld uit een voorzitter en 18 leden. Een derde werd samengesteld op basis van het Cultuurpact. Concreet had in 1988 de CVP drie leden, de SP drie leden, de PVV twee leden en de Volksunie een lid. De rest werd voorgedragen door de organisaties van de lokale radio's. VEBORA had twee leden, VLAVER (organisatie van CVP-signatuur) had vier leden, OVERA (belangen van Radio SIS) had een vertegenwoordiger.
Voorzitter:
Patrick Matthijs (Tienen)
Leden:
Jan Ceuleers, gemeenschapsminister, administrateur-generaal BRT (Kortenberg)
Anne Herman (Veltem)
Mario Verstraete (Zele)
Jules Albrechts (Oud-Heverlee)
Chris Taes, CVP (Kortenberg)
Paul Van de Velde, medewerker cultuurcel, (Meise)
Freddy Van Massenhove, PVV, kabinetsmedewerker Herman Decroo (Sint-Martens-Latem)
Pierre Ruyffelaere, PVV (Gent)
Patrick Herroelen, medewerker Bond van Vormings- en Ontwikkelingsorganisaties (Melsbroek)
Herman Van Pelt, docent UIA en KUL (Leuven)
Guy Korthoudt (Antwerpen)
Johan Van Overbeke, COBRA (Hasselt)
Marc Van De Voorde, journalist (Brugge)
Jan Balliauw, journalist, Radio Centraal (Beveren)
Jan Van Assche, Radio Zoniën (Hoeilaart)
Micheline Cortois, voorzitter VEBORA (Vilvoorde)
Freddy Neyts, Radio Contact, lid VEBORA (Brussel)
Eddie Box, lid VEBE (Tongeren)
De samenstelling van de raad werd meerdere malen gewijzigd.
In 1990 werd er een verbod op een ketenvorming opgelegd en werd radioreclame toegelaten op de BRT. Ook de benaming niet-openbare radio werd veranderd in de benaming lokale radio. Dit gold ook voor de Raad van Niet-Openbare Radio's die toen de Raad van Lokale Radio's werd genaamd. Net zoals eerder werden er een hele hoop eisen opgelegd aan deze lokale radio's. In het decreet Chevalier-Van Rompuy stond beschreven dat lokale radio's moesten beschikken over een eigen herkenningsmelodie, een grafisch logo, een roepnaam, onafhankelijk zijn ten opzichte van politieke partijen, enz... Bovendien werd enkel streekgebonden reclame en sponsoring toegelaten en moest de radio geëxploiteerd worden door een vzw die zich enkel bezig hield met lokale radio. De vzw mocht geen andere lokale radio's exploiteren. De voornaamste taak van de lokale radio bestond uit gerichtheid op de lokale gemeenschap aangevuld met een verscheidenheid van informatie, animatie, vorming en ontspanning. De nieuwsuitzendingen van de lokale radio moest rekening houden met de journalistieke deontologie en voor 50 procent uit nieuws uit de eigen regio bestaan. De nadruk lag binnen het decreet Chevalier-Van Rompuy dus vooral op het lokale karakter van deze radio's en het tegengaan van ketenvorming.
In 1990 ontstond even een etherchaos. Het Arbitragehof besliste op 3 mei 1990 dat niet de nationale RTT, maar de regionale overheid bevoegd werd om de technische vergunningen voor lokale radio's af te leveren. De bepalingen waren in strijd met een staatshervorming. Meer bepaald vernietigde het Arbitragehof de artikels 3,10 en 11 van wet op de radioberichtgeving uit 30 juli 1987. In artikel 3 stond dat niemand een zender mocht bezitten of gebruiken zonder vergunning. Je kon dus aannemen dat uitzenden zonder vergunning vanaf toen wel mocht.
Er was toen nog geen wettelijk kader om die technische bevoegdheid van het ministerie van cultuur te regelen. Een voorstel van een Koninklijk Besluit werd op 15 maart 1990 al aan de drie gemeenschappen gezonden. De Franstalige en Duitstalige gemeenschap hadden gereageerd na zes dagen.
Het decreet werd geruime tijd geblokkeerd door minister Dewael. Op de hoofdpagina van De Gazet Van Antwerpen van 15 juli 1991 (zie artikel hieronder - derde kolom) verklaarde minister Eric Van Rompuy dat Patrick Dewael weigerde een aantal uitvoeringsbesluiten te nemen omdat hij ketenradio's in bescherming nam. Eric Van Rompuy zag een duidelijke binding tussen Patrick Dewael, Freddy Neyts en de PVV (nu Open VLD). Van Rompuy vond dit een gevaarlijke ontwikkeling dat een minister poogde een democratisch gestemd decreet te boycotten om privé-belangen en partijpolitieke vriendjes te beschermen.
Gazet Van Antwerpen - 15 juli 1991
Het gevolg was dat Waalse radio's hun vermogen begonnen op te schroeven. De Vlaamse lokale radio's begonnen ook hun vermogen op te drijven en zelf radio's zonder vergunning begonnen uit te zenden onder de 100 MHz.
Ondertussen werd het terug tijd voor een nieuwe erkenningsronde. Die verscheen begin 1988. Kandidaten kregen exact twee weken de tijd om hun dossier in te dienen. De erkenningen werden uitgereikt begin 1990 en het trad in werking op 13 oktober 1990. Deze keer nam de overheid twee jaar de tijd om de dossiers te beoordelen. Eerst bracht de Raad voor Niet-Openbare Radio's een pre-advies uit, daarna een advies en daarna ging een ministeriële interkabinettenwerkgroep zich erover buigen.
Gemeenschapsminister Patrick Dewael wilde zo snel mogelijk erkenningen geven aan Vlaamse agglomeratieradio's. Dit zouden radio's zijn die een groot bereik zouden krijgen. Dewael had de decretale regeling voorzien om het Koninklijk Besluit te wijzigen, echter deze waren niet wettelijk volgens toenmalig PTT minister Freddy Willockx. Hij was verantwoordelijk voor technische toelating. Er kwamen toen geen agglomeratieradio's in Vlaanderen. Bovendien druiste dit project ook in tegen de geest waarin een paar jaar geleden de lokale radio's tot stand waren gekomen, aldus Willockx.
Volgens de CVP (nu CD&V) had de lokale radio een gemeenschapsfunctie die bijdraagt tot de vorming, informatie en ontspanning van de buurt. De PVV (nu Open VLD) wilde dit veranderen in landelijke commerciële radio.
Op 31 januari 1990 heeft de Vlaamse regering een werkgroep gevraagd de binnenkomende dossiers grondig te onderzoeken. Die werkgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van Dewael, Sauwens, Lenssens en Dewulf heeft bij haar onderzoek een aantal opgestelde principes gehanteerd. Volgens het eerste principe vielen de radio's die aan ketenvorming doen uit de boot. Dit gold onder meer voor COBRA die 17 dossiers samenstelde. Deze werden onontvankelijk verklaard. Volgens het tweede principe hadden de bestaande radio's voorrang op nieuwe dossiers. Volgens het derde principe kregen radio's die een frequentie moesten delen een volledige frequentie als die beschikbaar was. Het vierde principe meldde dat een radio niet in aanmerking kwam als een lid van de raad van beheer ook lid was van een andere radiovereniging. Er werd ook onderzocht aan radio's die aan hun eigen naam een gemeenschappelijke naam toevoegden, radio's met eenzelfde roepnaam, radio's die zich richtten tot Nederland, radio's die in Nederland op de kabel zaten of in de samenstelling van hun raad van beheer teveel Nederlanders telden.
Het nieuwe frequentieplan vermeldde enkel frequenties tussen 104,90 en 107,90 MHz. Men kon een voorkeurfrequentie aangeven uit dat plan. Omdat er meer aanvragen waren dan beschikbare frequenties had men bij het uitreiken van de erkenningen toch frequenties uit de tussenband 100,10 - 104,80 MHz toegekend. Zeer kort daarna kwam er een nieuwe mini-erkenningsronde omdat intussen het beruchte decreet-Van Rompuy van kracht was geworden waarbij elke radio een unieke roepnaam moest hebben. Die mini-erkenningsronde concentreerde zich vooral op die unieke roepnaam. Voor 395 lokale radio's, waaronder 54 nieuwe, kon een frequentie worden gevonden. 157 radio's moesten van frequentie veranderen.
De situatie in Vlaanderen en Wallonië was dus verschillend. In Vlaanderen was het zendbereik beperkt voor alle lokale radio's tot een achttal kilometer en lag de focus op het brengen van lokale programma's voor de gemeenschap. In Wallonië werden commerciële netwerken toegelaten die mochten uitzenden over een ganse agglomeratie.
Het gevolg is dat vele Vlaamse radiozenders aan de taalgrens werden gestoord door de Franstalige omroepen. Zo had BEL RTL toen in Brussel op 104,00 MHz een vermogen van 5000 Watt gekregen. Met dit vermogen werd onder andere Radio Centraal te Antwerpen, toen uitzendend op 103,90 MHz, flink gestoord.
Terwijl in Wallonië een handvol netwerkradio's uitzonden zoals Radio Contact, Radio BEL RTL, Radio Nostalgie, Radio NRJ en Fun Radio werden in Vlaanderen netwerkradio's in 1991 verboden door het decreet van Van Rompuy. Het Vlaamse Radio Contact-netwerk moest toen een stap achteruit zetten want alle filialen moesten terug hun oorspronkelijke benaming gebruiken. Echter door de jingle Radio Contact te beschouwen als reclame kon de nieuwe regeling worden omzeild.
Op 7 juli 1998 was er een nieuw decreet voor de lokale radio's. Lokale radio's gingen voortaan door het leven als particuliere radio's. Zendvergunningen werden vanaf dan ook niet meer verleend door de Raad voor Lokale Radio's maar door het Vlaams Commissariaat voor de Media (VCM). De reeds bestaande erkenningen voor lokale radio's werden door dit Commissariaat onmiddellijk verlengd tot 31 december 2001. Met dit decreet werden er ook twee types particuliere radio's toegestaan. De lokale radio of gemeentelijke radio en de agglomeratieradio. De agglomeratieradio zond uit in de stedelijke agglomeratie Antwerpen, Gent en Brussel.
De taak van de particuliere radio's bestond nog steeds uit het brengen van verscheidenheid aan informatie, cultuur en ontspanning. De verplichting om een vzw op te richten werd met dit decreet echter afgeschaft en ook het verbod op ketenvorming verdween. De nadruk op het lokale was opvallend verminderd. Er moest vanaf dan nog slechts vier en half uur per dag specifieke lokale invulling worden verzorgd door de lokale radio's en negen uur door de agglomeratieradio's. Een nieuwigheid was dat men vanaf toen ook radio via de kabel mocht verspreiden. Deze radio's hadden geen specifieke verplichtingen op inhoudelijk gebied. Zij moesten zich enkel aan de journalistieke deontologie houden wat betreft hun informatieprogramma's.
Het Vlaamse radiolandschap werd tenslotte nog bij decreet van 7 juli 1998 gewijzigd: deelname aan samenwerkingsverbanden voor lokale radio’s werd mogelijk gemaakt, wat op het terrein netwerken, samenwerkingsverbanden en allianties met andere media deed ontstaan.
Voor televisiezender VTM betekende dit decreet echter een nieuwe opdoffer omdat er geen voorziening was voor een landelijke private radio. VTM vocht het blijvende verbod dan ook aan bij de Raad van State. De zender besloot echter niet bij de pakken te blijven zitten en wilde met radio beginnen. Al was het dan met lokale radio.
Hun oog viel op Topradio omdat de programmatie werd verspreid op 20 lokale radio's. Omdat Topradio slechts een beperkte spreiding had, werden de radio-uitzendingen overdag en 's nachts uitgezonden op Kanaal 2. Met de komst van Topradio ging ook VTM op zoek naar een nieuwe bedrijfsnaam, zodat er geen verwarring zou bestaan tussen VTM als zender en VTM als bedrijf. De nieuwe bedrijfsnaam werd Vlaamse Media Maatschappij (VMM).
Radio Contact begon met een tweede netwerk dat de naam Family Radio droeg en VMM startte met Radio Mango. Beide netwerken richtten zich meer tot een volwassen publiek. Lokale radio's, die het niet zo goed meer zagen zitten, werden overgenomen en/of deals werden gesloten om de respectievelijke programma's van het moederstation uit te zenden.
In 1999 was Eric Van Rompuy van plan om het aantal lokale omroepen drastisch te verlagen. Voor een honderdtal radio's zou de vergunning niet worden verlengd. Wel zouden in de regio's Gent, Brussel en Antwerpen twee omroepen over de volledige agglomeratie mogen uitzenden. Het nieuwe Vlaamse Commissariaat voor de Media zou oordelen welk station uiteindelijk in aanmerking zou komen voor het statuut, waarbij als criteria de financiële toestand, het aantal personeelsleden en de reclame-inkomsten zou gelden. Van Rompuy was van plan per gemeente een radio toe te laten per schijf van 20.000 inwoners. Een plan dat vlug onder tafel werd geveegd omdat de lokale radio dan enkel zou geconcentreerd zitten in de steden.
Op 5 november 1998 werden elf Franstalige lokale radio's uit de ether genomen door het BIPT. Reden was dat enkele Vlaamse radio's een klacht hadden ingediend tegen de Franstalige zenders die te sterk uitzonden. Beide mediaministers slaagden niet tot een akkoord en de Raad Van State besliste in het voordeel van de Vlamingen. Dit was het begin van een kleine etheroorlog waarbij aan beide zijden van de taalgrens stoere taal werd gesproken door alle betrokken partijen en instanties. Het eigenaardige van het verhaal was dat 11 vergunningen van radio's werden ingetrokken die eigenlijk praktisch geen probleem veroorzaakten. Zo verloor Radio Campus (107,20 MHz) in Elsene de vergunning van 70 Watt. Radio Campus stoorde toen enkel een zender uit Ternat.
De grote, politiekgesteunde stoorders bleven gespaard. De Brusselse Franstalige zender Radio Contact (102,20 MHz) toen uitzendend met 5.000 Watt duwde nog steeds de Antwerpse omroep Radio Zuiderlicht weg die uitzond op dezelfde frequentie. Zo was in Wilrijk Radio Contact beter te ontvangen dan Radio Zuiderlicht.
Radio Campus begon toen terug uit te zenden op de Brusselse frequentie 104,30 MHz en in stereo. Deze ongebruikte frequentie werd voor het laatst gebruikt door Fréquence Elle. Radio Campus had toen wel de Franse Gemeenschap ingelicht, maar deze laatste nam toen geen maatregelen. Het duurde niet lang of alle geschorste Franstalige zenders waren terug aan het uitzenden op hun originele frequentie.
Op 12 december 1998 besliste een rechter dat de elf Brusselse en Waalse lokale zenders terug hun uitzendingen mogen hervatten.
In 1999 begonnen er steeds meer kabelradio's te ontstaan zoals Radio Flandria, Radio Magdalena en 4FM. Hoewel deze kabelradio's meestal concurrenten waren, gebeurde het soms dat ze de handen in elkaar sloegen om bijvoorbeeld samen reclame te maken voor het medium kabelradio. Radio Flandria en Radio 538 dienden ook samen een klacht in bij het Arbitragehof tegen het VRT monopolie en streefden samen naar het verkrijgen van een landelijke licentie. Het bleef echter niet bij deze beperkte vormen van samenwerking. De vijf operationele kabelradio's richtten ook samen een belangenvereniging op: De VCR (Vereniging voor Commerciële Radio's). Het VCR kwam er om gezamenlijke campagnes voor luisteraars te creëren en om samen onderzoek te voeren naar luisterbereik, distributiekosten en muziekrechten.
Het VCM staat voor Vlaams Commissariaat voor de Media. Het VCM werd opgericht bij decreet van 17 december 1997 betreffende het Vlaams Commissariaat voor de Media en de Vlaamse Mediaraad (B.S. 13 januari 1998). Het Commissariaat had rechtspersoonlijkheid en had de volgende taken:
Het commissariaat was samengesteld uit een voorzitter, twee commissarissen en drie plaatsvervangende commissarissen die door de Vlaamse regering werden benoemd. Dit waren Henri Coremans (voorzitter), Dirk Albrecht (commissaris) en Johan Boon (commissaris). Deze 3 werden bijgestaan door Roland Masyn als zijnde griffier van dienst.
Er werd een onderzoek ingesteld want er werden onregelmatigheden vastgesteld tijdens de toekenning van de erkenningen aan de landelijke commerciële zenders. Volgens toenmalig mediaspecialist Carl Decaluwé ging het om één van de commissarissen van het VCM die de erkenning zou hebben gemanipuleerd. Frank Verstraeten verklaarde in de televisie-uitzending Terzake begin juni 2002 dat hij een week voor de licenties werden toegekend al wist dat 4FM en Q-Music de twee landelijke omroepen zouden zijn. Verstraeten ging zelfs verder en stelde dat hij op de hoogte was door een telefoongesprek dat hij toevallig hoorde tussen toenmalig minister-president Dewael en de heer Van Thillo van de Vlaamse Mediamaatschappij en De Persgroep, aan wie de licentie voor Q-Music is toegekend. Volgens zijn verklaringen is hij hierna onmiddellijk overgegaan tot het aankopen van een aanzienlijk pakket aandelen van Think Media, het dochterbedrijf van 4FM, die na het toekennen van de licentie sterk in waarde zijn gestegen.
Er was ook het Korfoeverhaal waarin een reeks zogenoemde toevalligheden aan bod kwamen. De vakantie van Dirk Van Mechelen werd georganiseerd door het reisbureau Ulysses Tours van Freddy Van Dyck. Er was een 'toevallige' ontmoeting op Korfoe met Freddy Van Dyck, de lobbyist voor 4FM, eveneens aandeelhouder van Think-Media. De eigenaar van een hotelinfrastructuur op het eiland Korfoe had eveneens aandelen van Think-Media gekocht, ook met voorkennis. Het ging om Francis Verachtert, zakenman en aandeelhouder van het waterpretpark Aqualand, toevallig ook op Korfoe gelegen. De heer Verachtert had voor 220.000 Euro aandelen van Think-Media gekocht kort voor de toekenning van de licentie.
Hoorzitting betreffende de erkenning van particuliere radio-omroepen met het VCM
bron: http://www.vlaamsparlement.be/Proteus5/
showVIVerslag.action?id=323787
Op 16 december 2005 heeft de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) de bevoegdheden overgenomen van het Vlaams Commissariaat voor de Media, de Vlaamse Kijk- en Luisterraad voor Radio en Televisie en de Vlaamse Geschillenraad voor Radio en Televisie. Dat heeft geleid tot een vereenvoudiging van de toenmalige structuren.
De VRM bestaat uit twee kamers: de algemene kamer en de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen. De algemene kamer houdt toezicht op de naleving van het Mediadecreet, reikt zowel zendvergunningen als vergunningen voor het aanbieden van een etheromroepnetwerk uit en ontvangt tevens verschillende soorten kennisgevingen van de verschillende spelers binnen het mediawerkveld.