Tussen 1960 en 1991 werd de naam van de openbare omroep veranderd in BRT / RTB wat stond voor Belgische Radio en Televisie / Radio et Télévision Belge. Tussen 1991 en 1998 werd BRT uitgebreid tot BRTN dat stond voor Belgische Radio en Televisieomroep Nederlandstalige uitzendingen. Vanaf 1998 werd het VRT: Vlaamse Radio- en Televisieorganisatie
Het marktaandeel van de openbare omroep zakte weg door de populariteit van de lokale radio's. De lokale radio's maakten programma's de klok rond, brachten meer ontspanning en op muzikaal gebied zat het ook beter. De BRT moest dus ingrijpen om terug succesvol te worden.
In 1982 was het marktaandeel van de BRT-radio weggezakt tor 65%.Toenmalig directeur-generaal van de radio, Jos Opdebeeck, ontwikkelde een driefaseplan waarmee de openbare omroep de populariteit van de vrije radio's van antwoord moest dienen.
De eerste fase was radio maken tijdens de nacht. De openbare omroep stopte dagelijks met haar radio-uitzendingen omstreeks 23:40. Dat was zo geregeld zodat de laatste technici nog een trein of bus naar huis konden nemen. Na het spelen van het nationale volkslied was er enkel nog stilte te horen tot 06:00. Omdat de meeste vrije radio's 's nachts programma's maakten - en sommigen deden dat live - werden de uitzendingen van BRT 2 onder de naam "Twee tot twee" verlengd tot 02:00 's morgens.
Luister naar de opener "Twee tot twee"
Vanaf 1 mei 1989 startte de BRT-radio met uitzendingen de nacht rond. Dit was bij de omroep reeds lang een prioriteit maar bij gebrek aan middelen kon dit plan nooit worden verwezenlijkt. Dit probleem werd echter opgelost door een verhoging van de dotatie aan de openbare omroep.
Het succes van de vrije radio’s deed de BRT nadenken over een nieuwe radio. Studio Brussel werd opgericht. Er werd gebruikt gemaakt van de frequentie 102,80 MHz die werd toegewezen op de administratieve wereldconferentie van de radioberichtgeving te Génève in 1979. Tot 1 maart 1983 maakte de BRT geen gebruik van deze frequentie. Ondertussen werden vrije radio's gedoogd uit te zenden tussen 100 en 104 MHz met een beperkt vermogen. Er waren vele tientallen radio's die hun zender hadden ingesteld om en rond 102,80 MHz.
Om de nieuwe zender uit te baten werd eerst in Waver-Overijse op 1 maart 1983 de FM-zender voor BRT 3 (89,50 MHz) stilgelegd en omgebouwd naar 102,80 MHz. De programma's van BRT 3 voor (Vlaams-) Brabant verhuisden naar een nageziene, oude ACEC-zender in Veltem (bron: jaarverslag BRT blz 291).
Op 1 april 1983 werd gestart met Studio Brussel. Het werd een muziek- en informatiezender voor de Brusselse Vlamingen en pendelaars in de omstreken. Naast een vlotte, hedendaagse muziekprogrammatie bracht Studio Brussel algemene nieuwsflashes, Brusselse berichten, verkeersinformatie, sportnieuws, cultureel nieuws, een Brusselkwis, enz...
De radio was enkel te ontvangen in de provincie (Vlaams-) Brabant en delen van Oost-Vlaanderen en Antwerpen. De gebruikte frequentie 102,80 MHz was een frequentie die toen door heel wat vrije radio's uit Vlaanderen en Wallonië toen werd gebruikt. Zo was onder andere Radio Liars uit Nieuwerkerken geïmpacteerd (Nieuwe Gazet Van Aalst - 25 maart 1983)
Lees hier een artikel dat toen verscheen in de Waalse pers: "Studio Brussel - Une baleine dans un aquarium". (Met dank aan www.archivesradios.be)
Ook op de middengolffrequentie 1512 kHz kon je naar Studio Brussel luisteren, echter overdag werd er met slechts 20 kilowatt uitgezonden en was het signaal enkel goed te ontvangen in de provincies Brabant en Antwerpen.
Studio Brussel zond gedurende het eerste jaar slechts 6 uur uit per weekdag. De dagelijkse uitzending begon met Paul De Wyngaert tussen 07:00 en 10:00. Daarna waren de programma's van BRT 2 te horen. Om 16:00 was er terug Studio Brussel met Jan Hautekiet. Om 19:00 werd terug overgeschakeld naar het programma van BRT 2.
Het viel op dat de programmatie van Studio Brussel in schril contrast was met het populair amusement van BRT 2. De overname tussen de drie blokken van sterk uiteenlopende BRT 2- programma's was echter niet van aard om de zender duidelijk te profileren. In eerste instantie was het de bedoeling om de overige uren met non-stop muziek op te vullen. De banden waren reeds opgenomen echter het probleem was dat er niet voldoende technisch personeel was om die banden te laten starten en stoppen.
Na het instorten van de zendmast op 16 maart 1983 was Studio Brussel niet meer te beluisteren op FM. Op 17 oktober 1983 werd een laagvermogenzender geplaatst op het Justitiepaleis te Brussel. Met 50 Watt was Studio Brussel enkel te beluisteren in het centrum van Brussel. Na een afwezigheid van vele maanden werd Studio Brussel ondergebracht in Brussegem zodat het terug een groot bereik had op FM.
De zenderperikelen waren niet volledig van de baan. Na het in gebruik nemen van de nieuwe FM-zender in Brussegem, eind januari 1984, zorgde de blikseminslag voor nieuwe onderbrekingen. De ontvangst bleef overigens zeer gebrekkig in de hoofdstad en in de nabijgelegen steden door de nabijheid van de lokale radio's. Het inschakelen van de AM-zender op sterk vermogen heeft de wonde enigszins geheeld.
Op 2 januari 1984 kwam er een eerste uitbreiding in de programmatie. Bert Geenen verzorgde de middag tussen 12:00 en 14:00. Uiteindelijk was er continu Studio Brussel te horen tussen 07:00 en 17:00. De programma's van de drie presentatoren werden toen gewoon wat langer gemaakt. Exact 7 jaar na het ontstaan van de zender liepen de programma's tussen 06:00 en 23:30 en op 1 oktober 1996 waren er onder het motto "Studio 24 op 24" ook nachtuitzendingen te horen.
Tijdens het ontstaan werd hoofdzakelijk rockmuziek geprogrammeerd. In 1987 lanceerde Studio Brussel met de Tijdloze 100 een vaste eindejaarstraditie. Vanaf 1988 start Studio Brussel met de alternatieve hitlijst De Afrekening. Ook het Leugenpaleis met Bart Peeters en Hugo Matthysen deed in dat jaar zijn intrede.
Tijdens de tweede helft van de jaren 90 kwamen ook andere muziekgenres aan bod zoals house, blues, hiphop en heavy metal in programma's zoals Metalopolis, Blues Town en Teknoville. Er werden ook in de andere provincies zenders aangestoken zodat Studio Brussel in gans Vlaanderen kon worden beluisterd.
Om de concurrentie met de lokale radio aan te gaan werd BRT 2 vanaf 1 januari 1984 iedere werkdag tussen 17:15 en 22:00 Radio 2. Onder het motto "vijf uur pop in stereo" bracht iedere gewestelijke omroep een trendgevoelig popprogramma. Dit was een eerste initiatief om luisteraars terug te halen die afstemden op de lokale radio's. Radio 2 zou later de nieuwe naam worden van BRT 2.
Hier volgt het weekschema:
Maandag - Omroep Oost Vlaanderen - Hitikatessen met o.a. Gust De Coster
Dinsdag - Omroep West Vlaanderen met o.a. Bart Deprez
Woensdag - Omroep Antwerpen - Radio Rijswijck.
Donderdag - Omroep Brabant bundelde met Radio 2 alle popprogramma's samen. Funky Town met o.a. Guy De Pré en Michel Follet bleef op donderdagavond geprogrammeerd. Tussen 17:15 en 19:00 was Pop-Telefoon te beluisteren.
Vrijdag - Omroep Limburg met o.a. Marc Brillouet. Voor de Limburgse editie van Radio 2 werd beroep gedaan op een nieuwe jonge kracht.
De derde fase van Jos Opdebeeck's plan was het regionaal ontkoppelen van BRT 2. Tijdens de weekdagen bracht iedere provincie regionaal nieuws tussen 12:00 - 13:00 en 17:00 - 18:00.
Op de middengolffrequentie 540 kHz werd de ontkoppeling van Omroep Brabant uitgezonden. Om de ontkoppeling in West-Vlaanderen mogelijk te maken werd in Egem een vierde zender geplaatst en ingesteld op 100,70 MHz. Ook deze frequentie werd toegewezen op de administratieve wereldconferentie van de radioberichtgeving te Génève in 1979 en werd tot dan niet gebruikt door de openbare omroep.
In Kuurne werd op de laagvermogen middengolffrequentie 1188 kHz de ontkoppeling van West-Vlaanderen doorgestuurd. Dit was technisch gemakkelijk te verwezenlijken omdat de middengolfzender het FM-signaal van Egem gewoon doorstuurde met een REVOX B760-tuner gekoppeld op de zender.
Op 1 mei 1990 werden de vijf gewestelijke omroepen van BRT 2 omgedoopt tot Radio 2 en werd een regionale familiezender. Programma's zoals Funky Town en Te bed of niet te bed werden afgevoerd. De nieuwe programma’s legden meer het accent op de interactie met het publiek. Vrij onmiddellijk bleek uit het luisteronderzoek dat de omvorming naar Radio 2 een succes was.
Luisterresultaat uit 1990
Vanaf 1 oktober 1990 is de BRT gestart met het brengen van reclame op Radio 2.
In 1988 liet de toenmalige BRTN zich doorlichten door het onderzoeksbureau Censydiam. Jan Callebaut van het bureau gaf tijdens een directievergadering een eerste uiteenzetting over hoe de zenderprofilering er zou kunnen uitzien. De BRTN zag op dat moment nog geen marketinggerichte aanpak zitten. In hetzelfde jaar werd de BRTN doorgelicht door het auditbureau Peat Marwick. Uit die audit bleek dat de BRTN meer rekening moest houden met de verwachtingen van het publiek. De directie liet vervolgens door Censydiam onderzoeken hoe men een dieper inzicht kon verkrijgen over radio. Censydium onderzocht per zender het gedrag van de luisteraar en er werden een aantal interactieve groepssessies georganiseerd. Vervolgens werden respondenten gerekruteerd om een sensitieve vragenlijst te beantwoorden. Censydiam kwam tot de vaststelling dat radio luisteren een heel geïndividualiseerd iets is. Radioluisteraars kiezen niet voor een programma maar voor een station. Luisteraars zullen veranderen van zender als ze zich vervelen of zich ergeren. Radiozenders moeten ontspannen, informeren en vormen. Ieder net moet dat op zijn eigen manier doen.
De grote groep luisteraars werd door het onderzoeksbureau verdeeld in 7 groepen namelijk actieve bekwaamheidszoekers, receptieve participatiezoekers, passieve actiezoekers, relatie-afwerende controlezoekers, evenwichtzoekers, zelfbewuste controlezoekers en sociale bekwaamheidszoekers.
Elke zender moest zich profileren. Dat moest worden gedaan door ieder net een specifieke naam te geven met een specifiek logo. In de programmatie moesten specifieke jingles worden gespeeld en specifieke presentatoren zouden de op maat gemaakte muziek begeleiden. Het campagnebureau Lenders-Deroost werd ingeschakeld om de profilering te realiseren. In 1990 werd BRT1 Radio 1 en zou voortaan service en informatie gerichte zaken brengen. BRT2 werd Radio 2 en werd een regionale familiezender. BRT3 werd Radio 3 en bleef een hoogculturele radiozender maar moest er voor zorgen niet te elitair te worden. Studio Brussel moest een jong en rebels publiek aanspreken.
Uit een tweede onderzoek bleek dat de Vlaamse luisteraar zeer tevreden was met de vernieuwingen en de profilering.
Uit het tweede onderzoek bleek dat de luistervolumes zeer ongelijk waren verdeeld over de 4 netten. Liefst 55% luisterde naar BRT2 / Radio 2 en 19% van de radioluisteraars stemde af op andere radio's.
De ontevreden luisteraars zaten vooral bij BRT2. De verwachtingen van oudere luisteraars die van een gemoedelijke presentatie hielden, werden ingewilligd. De jonge luisteraars wilden meer een opgewekte radio. Dit probleem zou kunnen worden opgelost door het jonge luisterpubliek over te dragen naar een nieuwe omroep.
De programmatie van BRT2 was toen echt een lappendeken. Gemiddeld om de drie uur werd overgeschakeld naar een andere provincie waar één of meerdere programma's werden gemaakt. Zo was er een schril contrast tussen de programma's van Omroep Brabant en Omroep Limburg.
Luister naar enkele openers van toenmalige BRT2-programma's. Met dank aan Nick Vanhaute.
Censydiam deed terug een onderzoek. Tegelijkertijd werd gevraagd aan Michel Follet, Marc Deschuyter en Marc Lefever om mee te werken aan een nieuwe zender. Het project "R5" werd geheim gehouden. De directie keurde op 23 december 1991 de plannen goed. Er werden audities gehouden voor extra medewerkers, zogezegd om Radio 2 te versterken. Twee dagen voor de BRTN-directie de definitieve plannen wilde voorleggen aan de raad van bestuur verscheen "BRTN maakt commerciële radio" op de voorpagina van Het Laatste Nieuws. Er ontstond heel wat heisa bij VTM, de minister van Media Eric Van Rompuy, de minister van cultuur Hugo Weckx en bij Radio 2.
De BRTN bleef ondanks het uitvoerige protest doorgaan met het organiseren en in dienst stellen van de nieuwe radio. Er werd beroep gedaan op het reclamebureau Lender-Deroost om een naam te kiezen. Die kwam op de proppen met Tempo, Via en Donna. De directie besloot te kiezen voor Donna omdat dit een mysterieuze vrouwennaam was die zowel kon instaan voor een vriendin voor de vrouwen als een maîtresse voor de mannen. Het eerste logo werd dan ook een hoofd van een vrouw waarvan haar hoed het aangezicht verborg.
Het profiel dat Radio Donna zich moest aanmeten was dat van een opgewekte, creatieve, vlotte en speelse radio met eigentijdse muziek en actualiteit, lifestyle en ontspanning voor een doelgroep met een licht vrouwelijk tintje in de leeftijdscategorie tussen 15 en 35 jaar.
In Antwerpen zou de nieuwe radio uitzenden op de toenmalige frequentie van Radio 3 en ook Studio Brussel zou in Oost Vlaanderen haar frequentie verliezen. De AM frequentie van Radio 1 zou ook sneuvelen om de radio te kunnen ontvangen in West-Vlaanderen en Limburg. Er kwam vooral protest van Radio 3-luisteraars uit Antwerpen. Later zouden meer FM frequenties beschikbaar worden gesteld om Radio Donna in gans Vlaanderen te verspreiden. Ook werd er in Antwerpen-centrum een zender van een kilowatt opgesteld om de ontvangst van Radio 3 terug mogelijk te maken.
Ondertussen lichtten Piet Van Roe en Cas Goossens hun plannen toe in een hoorzitting in het Vlaams Parlement. De politieke partijen schaarden zich vervolgens één voor één achter het project.
Op 28 maart 1992 om 6:04 vond de eerste uitzending plaats. Michel Follet meldde toen dat het een historische dag was omdat zijn koffiezetapparaat het had begeven en omdat er ook een nieuwe radio in het stopcontact zat die het gat in de markt zal vullen.
Eind augustus 2008 besloot de VRT Radio Donna op te doeken, wegens tegenvallende luistercijfers. Op maandag 5 januari 2009 werd een nieuwe hitzender gelanceerd genaamd Radio MNM. De programma's werden bij de start verzorgd door Peter Van de Veire, Evy Gruyaert, Tom De Cock, Ann Van Elsen, Bart De Raes, Dave Peters, Elias Smekens, Jo Van Belle, Karolien Debecker, Leki, Lotte Stevens, Peter Luts, Regi en Thibaut Renard.
Het hoogst behaalde marktaandeel van Radio MNM was 11,21% bij de lancering. Daarna daalde het aandeel tot onder de 7%.
Het brengen van reclameboodschappen werd gelegaliseerd en er werd slechts op de bestaande radionetten geopteerd om niet meer dan 2 minuten reclame per uur uit te zenden. Omdat de vraag van de adverteerders steeds groter werd, zou een nieuwe zender in feite niets kosten door er meer reclame op toe te laten en alzo meer inkomsten te genereren. De BRTN wilde ook de commerciële Tv-zender VTM voor zijn want die wilde al van in het begin een landelijke commerciële radio.
Op 1 oktober 1990 startte de BRT-radio met het uitzenden van reclame. Op Radio 1 en Radio 2 werd een reclameblok ingelast net voor het nieuws. Op Studio Brussel werden de programma's onderbroken voor een reclameblok omdat deze in elkaar liepen. Een reclameblok zou hoogstens 90 seconden duren.
De kostprijs voor een reclameblok werd laag gehouden. Die werd berekend in verhouding met het aantal luisteraars op dat moment. Per duizend luisteraars werd gemiddeld 85 BEF (2 Euro) gevraagd. Adverteerders kregen de kans om à la carte reclametijd te kopen, in verticale of horizontale modules. Het duurst waren de spotjes op Radio 2. Een adverteerder betaalde op zaterdag tussen de Vlaamse Top 10 en de Top 30 het bedrag van 112.500 BEF (2.791 Euro) voor een boodschap van 30s. Op Radio 1 na 20:00 betaalde je slechts 2.500 BEF (62 Euro) voor een sport van 30s.
De regie was in handen van de Vlaamse Audiovisuele Regie (VAR), een NV waarin de BRTN en de VUM participeerden. De VAR legde hoge kwaliteitseisen aan de adverteerders op. Heel wat bekende stemmen waren te horen in de eerste spotjes.
Bij de aanvang was 65% van de beschikbare reclameruimte volgeboekt. De eerste spotjes waren hoofdzakelijk reclame voor snacks, snoep en frisdranken.
In Vlaanderen was eerst de FM-band voor de lokale omroep beperkt tussen 102,40 MHz tot 104,00 MHz. Dat was zeer nauw voor de ruim driehonderd lokale omroepen die Vlaanderen halverwege de jaren 80 telde. Tijdens een hoorzitting van de Commissie voor Mediabeleid naar aanleiding van het decreet over de lokale radio zijn in mei 1998 Bert De Graeve, toenmalig gedelegeerd bestuurder van de VR, en toenmalig toptechnici Etienne Deventer en Marc Cabus aan de tand gevoeld over een aantal zaken die het voor lokale radio's in Vlaanderen erg moeilijk maakten op technisch vlak.
De VRT beweerde toen dat de vijf openbare omroepen (Radio 1, Radio 2, Radio 3, Studio Brussel en Radio Donna) de hele FM-brandbreedte van 87,50 MHz tot 102,40 MHz nodig had om over voldoende zendcomfort te beschikken. De commissie stelde vast dat er beneden de 102,40 MHz toch ook nog heel wat ruimte overblijft waar, met enige goede wil, een aantal lokale radio's gebruik van zou kunnen maken. Dat beek echter nooit onderzocht geweest te zijn. De VRT beweert gemakshalve dat ze al die ruimte nodig had om niet gestoord te worden. Verder beweerde de VRT-delegatie namelijk dat ieder station een beschermingszone van 0,600 MHz nodig had terwijl internationaal 0,400 MHz als voldoende wordt beschouwd voor zendcomfort. In Wallonië heeft de RTBF aan 0,400 MHz bijvoorbeeld genoeg en ook de Nederlandse en Franse openbare omroepen waren daar toen mee tevreden.
Nog zo'n punt waaruit bleek dat de VRT het begrip zendcomfort ruim interpreteerde was de brede zwaai van het VRT-signaal op de radio. Wettelijk is de signaalbreedte beperkt tot 75 kHz. In de praktijk betekent dit dat de zwaai van het signaal van Radio Donna in Zuid- en Oost-Limburg (frequentie: 102,00 MHz) mag gaan van 101,925 MHz tot 102,075 MHz gemeten op -3dB bij de bron. Maar de VRT stelde de zender toen in met een bredere zwaai, met het gevolg dat Radio Donna luider en voller klonk en de radiozenders wegdrukte op nabijgelegen frequenties. Wanneer lokale radio's dat doen, worden ze flink op de vingers getikt. Bij de VRT daarentegen werd toen geen enkele controle uitgeoefend door het BIPT.
In de tweede helft van het jaar 1999 was de Minister van Media Dirk Van Mechelen (OpenVLD). Eén van de programmapunten was twee landelijke commerciële omroepen toe te laten op de FM-band. Op 6 september 2001 werden 56 frequenties toegekend tussen de 87,50 en 99,90 MHz. Het uitzendvermogen per zender ligt gemiddeld rond een kilowatt. Meer hierover kan men terugvinden in de rubriek Landelijke commerciële omroepen.
De Vlaamse Openbare Omroep hadden enkele middengolffrequenties om de programma's van Radio 1, Radio 2 en de Wereldomroep tot ver buiten België te laten weerklinken. Het ging respectievelijk om 927 kHz, 540 kHz - 1188 kHz en 1512 kHz.
De VRT schakelde de laatste middengolfzender uit op 1 januari 2012
Controlekamer van Radio 1 in Wolvertem