Besluiten en decreten

Hier volgen de decreten en besluiten betreffende de particuliere radio's.

Datum Type Beschrijving
15 maart 1990 Ministerieel besluit Ministerieel besluit tot opheffing van het ministerieel besluit van 29 januari 1988 houdende verlenging van de erkenning van de niet-openbare radio's en wijziging van de frequentie-subband van een aantal erkende niet-openbare radio's.(link)
24 oktober 1990 Ministerieel besluit Erkenning van niet-openbare radio's (gewijzigd)
7 november 1990 Decreet Organisatie en erkenning van lokale radio's (link)
24 juli 1991 Besluit v/d Vlaamse Executieve Erkenning van de lokale radio's
10 januari 1992 Koninklijk besluit Klankradio-omroep in FM in de band 87,5-108 MHz (link)
30 januari 1992 Besluit v/d Vlaamse Executieve Bepaling van de bevoegdheden van de Vlaamse Executieve
12 mei 2001 Besluit v/d Vlaamse Executieve Besluit van de Vlaamse regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1998 houdende de vaststelling van de procedure voor het Vlaams Commissariaat voor de Media (link)
8 juni 2001 Besluit v/d Vlaamse Executieve Besluit van de Vlaamse regering houdende bepaling van het aantal landelijke radio-omroepen dat kan worden erkend en houdende vaststelling van de frequentiepakketten die ter beschikking van de landelijke radio-omroepen worden gesteld (link)
18 juli 2003 Besluit v/d Vlaamse Regering Besluit van de Vlaamse regering waarbij de nodige frequenties voor analoge radio ter beschikking van de Vlaamse Radio- en Televisieomroep (VRT) worden gesteld (link)
18 juli 2003 Besluit v/d Vlaamse Regering Besluit van de Vlaamse regering houdende bepaling van het aantal particuliere landelijke, regionale en lokale radio-omroepen dat kan worden erkend en houdende de opstelling van het frequentieplan en de vaststelling van de frequentiepakketten en de frequenties die ter beschikking worden gesteld van de particuliere landelijke, regionale en lokale radio-omroepen (link)
4 maart 2005 Besluit v/d Vlaamse Regering Decreten betreffende de radio-omroep en de televisie (link)
21 december 2005 Koninklijk besluit Koninklijk besluit houdende de algemeen bindend verklaring van de beslissing van 12 december 2005 houdende wijziging van de beslissing van 10 februari 2003 inzake de billijke vergoeding verschuldigd door de radio-omroepen, genomen door de commissie bedoeld in artikel 42 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten (link)
22 december 2005 Besluit v/d Regering v/d Franse Gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende aanstelling van de ambtenaren belast met de invordering van geldboetes, door middel van een dwangbevel, bedoeld in artikel 156, § 1, van het decreet van 27 februari 2003 betreffende de radio-omroep (link)
30 juni 2006 Besluit v/d Vlaamse Regering Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de procedure voor de Vlaamse Regulator voor de Media (link)
01 september 2006 Vlaamse Regering Besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 houdende de bepaling van het aantal particuliere landelijke, regionale en lokale omroepen dat kan worden erkend en houdende de opstelling van het frequentieplan en de vaststelling van de frequentiepaketten en de frequenties die ter beschikking worden gesteld van de particuliere landelijke regionale en lokale radio-omroepen (link)
27 maart 2009 Vlaamse Regering Decreet betreffende radio-omroep en televisie van 27 maart 2009 (pdf) (link)

up mail

Ministerieel besluit tot opheffing van het ministerieel besluit van 29 januari 1988 houdende verlenging van de erkenning van de niet-openbare radio's en wijziging van de frequentie-subband van een aantal erkende niet-openbare radio's

 

15MAART1990

up mail

7 NOVEMBER 1990 - Decreet houdende organisatie en erkenning van lokale radio's.

De Vlaamse Raad heeft aangenomen en Wij, Executieve, bekrachtigen hetgeen volgt

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Art. 1. Dit decreet regelt een in artikel 59 bis van de Grondwet bedoelde aangelegenheid.
Art. 2 . Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder
1. de Executieve : de Vlaamse Executieve ;
2. lokale radio : radio's ingericht door het privé-initiatief, die zich met een eigen programma en programmatie overeenkomstig de bepalingen van dit decreet richten tot een gemeenschap die geografisch gesitueerd is binnen een wijk, een gemeente, een groep van aaneengrenzende gemeenten' of maximaal een stedelijke agglomeratie. Het theoretisch zendbereik van de lokale radio is beperkt tot een straal van 8 kilometer: voor wat het hoofdstedelijk gewest Brussel betreft, kan de Vlaamse Executieve een afwijking hierop voorzien. De lokale radio's hebben tot taak een verscheidenheid van informatie, animatie, vorming en ontspanning te brengen met de bedoeling binnenhun zendgebied de communicatie onder de bevolking te bevorderen. De lokale radio staat open voor de actieve medewerking van luisteraars en verenigingen ;
3. eigen programma :-het geheel van programma-onderdelen die door de medewerkers van een lokale radio worden georganiseerd en die door deze medewerkers of onder hun toezicht worden gerealiseerd, en/of uitgezonden conform de bepalingen van dit decreet, inzonderheid artikel 5 . Een eigen programma kan noch uit het herhaald uitzenden, noch uit het gelijktijdig of uitgesteld doorgeven van programma's van derden bestaan ;
4. tijdsonderdeel : één van de vier grote indelingen van de zendtijd van -de lokale radio's, namelijk de ochtenduitzendingen van 7 tot 12 uur, de middaguitzendingen van 12 tot 19 uur, de avonduitzendingen van 19 tot 24 uur en de nachtuitzendingen van 0 tot 7 uur ;
5. de Raad : de Raad voor Lokale Radio's, zoals deze bij dit decreet wordt opgericht ;
6. roepnaam : de door de rechtspersoon gekozen originele benaming voorafgegaan door de woorden « lokale
radio ».


HOOFDSTUK II. - De Raad voor Lokale Radio's

Art. 3 .

§ 1 Er wordt een Raad voor Lokale Radio's opgericht, hierna te noemen de Raad.
De Raad heeft tot taak de Executieve te adviseren in verband met de organisatie, de erkenning, de intrekking of schorsing van de erkenning van de lokale radio's . De Raad vergadert hetzij op verzoek van de Executieve, hetzij op eigen initiatief.

§ 2 De Raad is samengesteld uit een voorzitter en twaalf leden die bij besluit ván'de Executieve voor een termijn van vier jaar worden benoemd .
De benoemingen gebeuren overeenkomstig de wet van 16 juli 1973 waarbij de bescherming van de ideologische en filosofische strekkingen gewaarborgd wordt .
Hun benoeming dient te gebeuren op basis van hun vertrouwdheid en deskundigheid met het medium lokale radio en na raadpleging van de verenigingen die als doel hebben de lokale radio's te vertegenwoordigen.
§ 3 . De Raad kan zich laten bijstaan door externe deskundigen.
§ 4 . Met vereniging die lokale radio's vertegenwoordigt, wordt bedoeld deze vereniging die, overeenkomstig zijn statuten, de belangen behartigt van de erkende niet-openbare radio's van de Vlaamse Gemeenschap.
§ 5 . Om erkend te worden en te blijven moeten de verenigingen die lokale radio's vertegenwoordigen, aan de hierna volgende voorwaarden voldoen
a) opgericht zijn als vereniging zonder winstgevend oogmerk overeenkomstig de wet van 27 juni 1921 waarbij aan de vereniging zonder winstgevend doel en aan de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend, waarvan de zetel gevestigd is in het Nederlands taalgebied of in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad ;
b) ten minste tien procent van het totaal aantal erkende niet-openbare radio's in de Vlaamse Gemeenschap onder zijn aangesloten leden hebben.
§ 6

a) Indien een niet-openbare radio aangesloten is bij meer dan één organisatie, wordt deze, voor het bepalen van de representativiteit van de betrokken organisaties, slechts eenmalig aangerekend als aangesloten lid .

b) Met het oog op de toepassing van § 6, a) van dit artikel wordt de betrokken radio beschouwd als behorende - tot die organistie die uitdrukkelijk daartoe door hem wordt aangewezen.

c) Bij ontstentenis van aanwijzing bedoeld in § 6, b), van dit artikel is het oudste lidmaatschap in hoofde van 'de betrokken radio bepalend voor de berekening van het ledenaantal van een organisatie .

§ 7

a) Uiterlijk drie maanden vóór het verval van de mandaten in de Raad voor Niet-Openbare Radio's wordt de representativiteit van de in dit decreet bedoelde organisaties nagegaan op grond van het op dat ogenblik bestaande aantal erkende niet-openbare radio's .

b) Na deze evaluatie bepaalt de Gemeenschapsminister van Cultuur, bij besluit, de lijst van de verenigingen die lokale radio's vertegenwoordigen .

Art. 4.

§ 1 . De Raad stelt zijn huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring voor aan de Executieve .

§ 2 . De Raad stelt jaarlijks een verslag op omtrent zijn activiteiten van het voorbije jaar en deelt dit verslag vóór 31maart van het daaropvolgende jaar mee aan de Vlaamse Raad en aan de Executieve .

HOOFDSTUK III . - De erkenning

Art. 5. Om erkend te worden en te blijven moeten de lokale radio's voldoen aan de hiernavolgende voorwaarden

1° eigendom zijn en bestuurd worden door een vereniging zonder winstoogmerk, waarvan de bestuurders geen politiek mandaat bekleden, noch beheerder zijn hetzij van een andere vereniging' die een lokale radio in eigendom heeft en/of beheert, hetzij van een beroepsvereniging zoals bepaald onder 60, noch een leidinggevende functie in zo'n beroepsvereniging uitoefenen ;

2° de zetel en de produktie- en zendinstallaties dienen gelegen te zijn in het Nederlandse taalgebied of het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad en dit binnen de reikwijdte van de zender ;

3° het maatschappelijk doel van de vereniging is beperkt tot het uitsluitend verzorgen van lokale radio ;

4° de vereniging kan niet meer dan één lokale radio exploiteren ;

5° de lokale radio's dienen een technische uitrusting te gebruiken conform de wettelijke voorschriften en zich houden aan de bepalingen van de zendvergunning ;

6° de lokale radio's dienen onafhankelijk te zijn van een politieke partij, een beroepsvereniging of een organisatie met een commercieel doel;

7° de lokale radio's dienen in het Nederlands uit te zenden, behoudens afwijkingen toe te staan door de Executieve ;

8° de nieuwsuitzendingen moeten beantwoorden aan de gangbare normen inzake journalistieke deontologie en geschieden onder de verantwoordelijkheid van een eindredacteur . Geschillen worden behandeld door de Geschillenraad, zoals opgericht bij artikel 14 van het decreet van 28 januari 1987 betreffende het overbrengen van klank- en televisieprogramma's in de radiodistributie- en teledistributienetten en betreffende de erkenning van niet-openbare televisieverenigingen . Voor zijn nieuwsvoorziening kan de radio een beroep doen op samenwerkingsverbanden. De voorwaarden waaronder dit kan gebeuren zullen door de Executieve worden bepaald;

9° de nieuwsuitzendingen kunnen in geen geval worden onderbroken door reclameboodschappen ;

10° het geheel van de door de lokale radio's uitgezonden berichtgeving, moet voor ten minste 50 ten honderd betrekking hebben op het eigen zendgebied;

11° de uitzending van de programma's moet voorafgegaan worden door een eigen herkenningsmelodie met vermelding van de roepnaam, die het mogelijk maakt de radio te identificeren en de lokalisatie van de zender alsook de gebruikte frequentie te kennen. De herkenningsmelodie en de roepnaam moeten tijdens de uitzending van de programma's minstens tweemaal per uur uitgezonden worden. De herkenningsmelodie, het grafisch logo van de lokale radio en alle andere bijkomende identificatiegegevens kunnen op geen enkele wijze verwijzen naar of gebruikt worden door een andere lokale radio. De roepnaam, de herkenningsmelodie, het grafisch logo en alle andere identificatiegegevens worden bij de Executieve ingediend samen met de erkenningsaanvraag. Iedere wijziging wordt onmiddellijk aan de Executieve meegedeeld, die deze wijziging toetst aan de eerder aanvaarde erkenningsaanvragen;

12° de programmatie moet en dit voor alle tijdsonderdelen van het programma voor ten minste 80 ten honderd bestaan in programma-onderdelen georganiseerd en gerealiseerd door de medewerkers van de eigen lokale radio. De maximum 20 ten honderd programma's die hetzij aangekocht worden bij derden, hetzij verzorgd worden door derden kunnen in geen geval inlassingen van reclameboodschappen omvatten . Wanneer de lokale radio programma-onderdelen gerealiseerd door derden uitzendt en daartoe overeenkomsten sluit met derden, moeten deze overeenkomsten onmiddellijk ingediend worden bij de Executieve . Deze overeenkomst bevat een bepaling waarbij de lokale radio het recht behoudt, afgezien van eventuele bepalingen omtrent schadevergoeding, het programma geheel of gedeeltelijk niet uit te zenden en het tijdstip van de uitzending zelf te bepalen ;

13° de uitgezonden handelsreclame moet hoofdzakelijk streekgebonden zijn. Indien de lokale radio voor de werving of uitzending ervan overeenkomsten sluit met derden moeten die overeenkomsten onmiddellijk aan de Executieve worden meegedeeld ;

14° de lokale radio's dienen jaarlijks een werkingsverslag en een financieel verslag voor te leggen . De Executieve kan de wijze waarop het werkings- en het financieel verslag worden opgesteld, vastleggen, derwijze dat controle op de naleving van de bij dit decreet bepaalde erkenningsvoorwaarden mogelijk is ;

15° de lokale radio's dienen te aanvaarden dat de aangestelde ambtenaren de werking ter plaatse onderzoeken; 16° in de programmatic dient elke vorm van discriminatie geweerd.

Art. 6. Het is de lokale radio's niet toegestaan verkiezingspropaganda uit te zenden.

Art . 7. De Executieve bepaalt de voorwaarden voor het indienen van de erkenningsaanvragen, de wijze waarop de aanvragen worden ingediend alsmede de termijn voor het onderzoeken en het afhandelen van het desbetreffende dossier. Het niet inzenden van de in artikel 5 vermelde documenten heeft de nietigheid van de erkenning tot gevolg. Het niet toezenden van de overeenkomsten, zoals bepaald in artikel 5, 12° en 13°, of het niet melden bij de Executieve van wijzigingen met betrekking tot de bepalingen van artikel 5, hebben de schorsing tot gevolg. De melding bij de Executieve van wijzigingen bij de betrokken lokale radio met betrekking tot de in artikel 5 bepaalde erkenningsvoorwaarden wordt beschouwd als een nieuwe erkenningsaanvraag .

Art. 8.

§ 1 . De Raad onderzoekt de aanvragen tot erkenning door de verantwoordelijke van een lokale radio ingediend bij de Executieve. De Raad brengt over elke aanvraag een gemotiveerd advies uit binnen een door de Executieve te bepalen termijn. In de motivering van zijn advies houdt de Raad rekening met het gebied door de zender bestreken, de plaatsing van de straalantenne, de te gebruiken frequenties alsmede het tijdschema voor de uitzendingen . Het advies van de Raad wordt aan de aanvrager meegedeeld. Indien het advies negatief is, kan de aanvrager binnen 30 dagen na toezending van het advies, daartegen zijn bezwaren indienen bij de Executieve.

§ 2 . Indien het advies van de Raad positief is, beslist de Executieve over de erkenning binnen zestig dagen nadat de Raad advies heeft uitgebracht . Indien het advies van de Raad negatief is, beslist de Executieve, naargelang van het geval, binnen de zestig dagen na ontvangst van cie bezwaren van de aanvrager of binnen zestig dagen na het verstrijken van de termijn van dertig dagen waarbinnen de aanvrager zijn bezwaren kon doen kennen. § 3. De beslissing van de Executieve wordt ter kennis van de aanvrager gebracht.

Art. 9. In geval van overtreding van de bepalingen van dit decreet, van andere wettelijke verbodsbepalingen inzake radio-omroep, het ongebruikt laten van de toegewezen zendmogelijkheden of het verkeerd gebruik ervan, kan, na gemotiveerd advies van de Raad, de erkenning door de Executieve worden opgeschort of ingetrokken. De Executieve motiveert haar beslissing. De Raad deelt het voornemen tot het indienen van een advies tot schorsing of intrekking van de erkenning aan de betrokken vereniging mee. Deze kan binnen 30 dagen schriftelijk haar bezwaren kenbaar maken . Bij besluit van de Executieve worden de nadere voorwaarden tot schorsing of intrekking van een erkenning bepaald.

Art. 10. De erkenningen worden verleend voor 9 jaar, met ingang van de datum van beslissing van de Executieve. Zij zijn hernieuwbaar. Zij vermelden de uren waarop de uitzendingen zijn toegelaten en de machtiging tot het uitzenden van handelspubliciteit. 'Tenminste één jaar voor het vervallen van de erkenning moet een nieuwe erkenningsaanvraag worden ingediend. Indien de Executieve geen beslissing heeft genomen bij het vervallen van de erkenning, wordt de erkenning stilzwijgend verlengd, onverminderd de toepassing van de andere bepalingen van dit decreet, inzonderheid artikelen 5 en 9, tot op het ogenblik dat de Executieve een beslissing heeft genomen.

Art. 11. De Executieve levert gelijktijdig met de erkenning de zendvergunning af en trekt ze desgevallend ook gelijktijdig met de erkenning in .

HOOFDSTUK IV. - Slot- en overgangsbepalingen

Art. 12. Hoofdstukken II en III van de wet van 23 juni 1961 betreffende het recht tot antwoord, ingevoegd bij de wet van 4 maart 1977, zijn toepasselijk op de bij dit decreet bepaalde uitzendingen.

Art. 13. Met in achtneming van artikel 14 van dit decreet wordt het decreet van 6 mei 1982 houdende organisatie en erkenning van niet-openbare radio's opgeheven.

Art. 14. De niet-openbare radio's, die zijn erkend op basis van het decreet van 6 mei 1982 houdende organisatie en erkenning van niet-openbare radio's, behouden hun erkenning en moeten geen nieuwe erkenningsaanvraag indienen. De niet-openbare radio's, erkend op basis van het decreet van 6 mei 1982, moeten evenwel binnen de 6 maanden na de inwerkingstreding van dit decreet de bewijzen indienen bij de Administratie van de Vlaamse Gemeenschap dat zij voldoen aan de bepalingen van onderhavig decreet, zoniet verliezen zij hun erkenning.

Art. 15. Artikel 12 van de wet van 6 februari 1987 betreffende de radiodistributie- en teledistributienetten en betreffende de handelspubliciteit op radio en televisie,-wordt, wat betreft de lokale radio's erkend op basis van de bepalingen van dit decreet, opgeheven . Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het-Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 7 november 1990.

De Voorzitter van de Vlaamse Executieve, G. GEENS

De Gemeenschapsminister van Cultuur, P. DEWAEL

up mail

KONINKLIJK BESLUIT VAN 10 JANUARI 1992 BETREFFENDE DE KLANKRADIO-OMROEP IN FREQUENTIEMODULATIE IN DE BAND 87,5 MHz - 108 MHz.

Gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 20/03/1992

HOOFDSTUK I - definities Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  1. Executieve: de Executieve van de bevoegde gemeenschap;

  2. Reglement betreffende de radioverbindingen: het reglement betreffende radioverbindingen gevoegd bij het Internationaal Verdrag betreffende de televerbindingen, gepubliceerd door het Algemeen Secretariaat van de Internationale Unie betreffende de televerbindingen;

  3. Aanbeveling 370 van het Internationaal Consultatief Comité voor radioverbindingen: de aanbeveling die de propagatiecurven geeft die toelaten het door een zender in de meter- en decimeterfrequentiebanden voortgebracht veld te schatten;

  4. Aanbeveling 412 van het Internationaal Consultatief Comité voor radioverbindingen: de aanbeveling die, enerzijds, de beschermingsverhoudingen bepaalt die moeten worden gegarandeerd tussen het gestoord signaal en het stoorsignaal in functie van de te verzekeren dienst en van de frequentieafstand tussen de beide uitzendingen en, anderzijds, de te beschermen veldsterkten vaststelt in functie van het diensttype en van het stoorniveau in de omgeving van de ontvanger;

  5. Aanbeveling 450 van het Internationaal Consultatief Comité voor radioverbindingen: de aanbeveling die de uitzendnorm bepaalt voor klankradio-omroep in frequentiemodulatie in de meterbanden;

  6. Aanbeveling 643 van het Internationaal Consultatief Comité voor radioverbindingen: de aanbeveling betreffende het systeem bestemd voor automatische afstemming evenals voor andere functies in de ontvangtoestellen voor FM radio-omroep en bruikbaar met het systeem van pilootfrequentie;

  7. Akkoord van Genève, 1984: regionaal akkoord met betrekking tot het gebruik van de band 87,5 - 108 MHz voor klankradio-omroep in frequentiemodulatie;

  8. Privaat radio-omroepstation: privaat station van een klankradio-omroepdienst;

  9. Vergunning: het document afgeleverd door een Executieve dat toestemming verleent om een privaat radio-omroepstation aan te leggen en uit te baten;

  10. Frequentieplan: de lijst van de gecoördineerde frequentietoewijzingen;

  11. Technische karakteristieken: het geheel van de kenmerkende eigenschappen van een privaat radio-omroepstation en de werkingsvoorwaarden ervan;

  12. Uitgangsvermogen: het gemiddeld vermogen van de draaggolf dat aan de uitgang van het zendtoestel beschikbaar is;

  13. Effectief uitgestraald vermogen: het aan de antenne geleverd vermogen, vermenigvuldigd met de winst van de antenne in een willekeurige richting, wanneer de referentie-antenne een verliesvrije halvegolfdipool is, afgezonderd in de ruimte;

  14. Equivalente antennehoogte: de hoogte van het middelpunt van de antenne boven het gemiddeld niveau van het maaiveld in een straal van drie tot vijftien kilometer rondom het privaat radio-omroepstation;

  15. Niet-essentiële uitstralingen: alle uitstralingen op frequenties gelegen buiten de nodige bandbreedte, die 200 kHz bedraagt, en waarvan het niveau kan worden verminderd zonder de kwaliteit van de klankinformatie aan te tasten, de harmonischen, parasitaire stralingen, intermodulatieprodukten en modulatieresten inbegrepen;

  16. Kritische zone van een ILS-systeem: een driehoekige zone van 42 km² die zich uitstrekt tot 18 km van de plaats van een lokalisator voor ILS (Instrument Landing System = systeem voor landing op instrumenten) en een hoek van 7,5° maakt aan elke kant van de as van de landingspiste van een luchthaven;

  17. Dienstzone: de zone waarbinnen de uitzendingen van een privaat radio-omroepstation theoretisch moeten kunnen worden ontvangen overeenkomstig de beschermingsnormen bepaald in artikel 3, welke zone afgebakend wordt door de nominale reikwijdte van dit station.

  18. Nominale reikwijdte: de theoretische afstand berekend vanaf de zendantenne van het privaat radio-omroepstation waarboven de bescherming van de uitzendingen van het station ten opzichte van de ruis en de storingen kleiner zijn dan de beschermingsnormen bepaald in artikel 3, welke afstand op het terrein niet kan worden gewaarborgd;

  19. Roepnaam: de naam waaronder het privaat radio-omroepstation zijn uitzendingen aankondigt;

  20. Regie: de regie van Telegrafie en Telefonie

  21. Minister: de minister of de staatssecretaris tot wiens bevoegdheid de telegrafie en de telefonie behoren.   

HOOFDSTUK II - Coördinatie van de frequenties

Artikel 2. Een gemeenschap die een nieuw frequentieplan wenst op te stellen of een wijziging wenst aan te brengen in haar plan, dient de coördinatie-aanvraag in bij de Regie die, naargelang het geval, overgaat tot de coördinatie met:

  1. de andere Gemeenschappen;

  2. de Regie der Luchtwegen;

  3. de buitenlandse administraties.

Onder wijziging van het frequentieplan verstaat men:

  1. een nieuwe frequentietoewijzing;

  2. een verhoging van het uitgestraald vermogen en/of van de equivalente antennehoogte van een bestaande toewijzing;

  3. een verplaatsing van een bestaand radio-omroepstation.

Het coördinatieverzoek bevat minstens de technische karakteristieken vermeld in bijlage 1.

De geraadpleegde Belgische organismen dienen hun akkoord of hun eventuele bezwaren behoorlijk gemotiveerd aan de Regie mede te delen binnen een maximale termijn van twee maanden. Bij gebrek aan antwoord binnen deze termijn, worden ze verondersteld hun akkoord te betuigen.

De coördinatie met de buitenlandse administraties gebeurt overeenkomstig het Akkoord van Genève, 1984.

HOOFDSTUK III - Algemene technische normen

Artikel 3.
§1. De technische basis, gebruikt voor de frequentiecoördinatie tussen radio-omroepstations, is vastgesteld door de aanbevelingen 370 en 412 van het Internationaal Consultatief Comité voor Radioverbindingen.

§2. De technische bepalingen van het Akkoord van Genève 1984 zijn van toepassing op de uitzendingen van de Belgische radio-omroepstations.

Door elk van de Gemeenschappen of door middel van door deze onderling gesloten samenwerkingsakkoorden kan daarvan alleen worden afgeweken indien de radio-omroepstations minimaal beschermd worden:

  1. Overeenkomstig de waarden van de beschermverhoudingen voor monofonie, voorzien in aanbeveling 412, worden deze waarden met 10 dB verminderd;
  2. Tegen storingen veroorzaakt door radio-omroepstations waarvan het frequentieverschil tussen de nuttige draaggolf en de storende frequentie kleiner of gelijk is aan 200 kHz; storingen veroorzaakt door radio-omroepstations waarvaan de frequentieafstand meer dan 200 kHz bedraagt worden verwaarloosd;
  3. Voor een gemiddelde waarde van de te beschermen veldsterkte van 60 dBµV/m;
  4. Tegen constante storingen met uitsluiting van tropische storingen;

§3. De verenigbaarheid tussen radio-omroepstations en stations van de luchtvaart-radionavigatiedienst wordt vastgesteld op basis van internationaal aanvaarde berekeningsmethodes.

Een radio-omroepsysteem mag zich niet in de kritische zone van een ILS-systeem van de radionavigatiedienst bevinden.

Artikel 4.
Alle toegewezen frequenties dienen een veelvoud te zijn van 100 kHz en begrepen te zijn tussen 87,6 MHz en 107,9 MHz.

HOOFDSTUK IV - Indienstellingen, wijzigingen, storingen

Artikel 5.
Een privaat radio-omroepstation, waarvoor geen vergunning werd verleend, mag niet in dienst gesteld worden.

Artikel 6.
Vooraleer een radio-omroepstation in dienst wordt gesteld, dient de verwachte datum van indienststelling door de Executieve aan de Regie te worden medegedeeld. Deze inlichting dient vergezeld te zijn van een afschrift van de vergunning, alsmede van de in bijlage 2 bedoelde inlichtingen.

Wanneer een vergunning wordt geschorst of ingetrokken, geeft de Executieve er onmiddellijk kennis van aan de Regie.

Artikel 7.
De minister of zijn gemachtigde mag het gebruik van een frequentie verbieden of aan bepaalde beperkingen onderwerpen, teneinde de beschermingsnormen, voorzien in artikel 3 te waarborgen.

De executieve wordt hiervan door de regie op de hoogte gebracht.

Artikel 8.
Wanneer de houder van een vergunning om redenen van openbaar belang een technische wijziging van zijn privaat radio-omroepstation wordt opgelegd, richt hij zijn aanvraag om schadeloosstelling schriftelijk aan de minister, die er uitspraak over doet na het gemotiveerde advies van de Regie te hebben ingewonnen.

De schadeloosstelling wordt enkel toegestaan ten belope van de reële kosten inherent aan de opgelegde wijziging.

Zij wordt nooit verleend wanneer de wijziging uitsluitend voortvloeit uit:

  1. Een beslissing van de Executieve;
  2. De toepassing van een internationaal verdrag, gesloten na de datum van indienststelling van het radio-omroepstation;
  3. De verplichtingen ontstaan uit de toepassing van de artikelen 3 en 7 van dit besluit;
  4. De noodzaak een storing op te heffen;

HOOFDSTUK V - Toezicht op de gelijkvormigheid en technische controle van de private-omroepstations

Artikel 9.
Het privaat radio-omroepstation moet beantwoorden aan de voorschriften van dit besluit, van bijlage 3 en aan de karakteristieken en voorwaarden vastgelegd in de vergunning

De regie ziet erop toe dat het pivaat radio-omroepstation in overeenstemming is met die voorschriften

De modaliteiten van dit toezicht worden door de Minister vastgelegd

De regie gaat over tot alle proeven die zij nodig acht, inzonderheid met het oog op de uitschakeling van de niet-essentiële uitstralingen. De meetmethoden worden door de minister bepaald.

Indien het station voldoet, wordt het verzegeld. Indien het niet voldoet, moet het station worden aangepast binnen de termijn vastgesteld door de Regie.

Ingeval de wijziging niet werd uitgevoerd binnen deze termijn, stelt de Regie de Executieve daarvan op de hoogte.

Artikel 10.
De Regie verricht de technische controle van de private radio-omroepstations.

Om de identificatie van die stations mogelijk te maken, moet de roepnaam tenminste één keer per uur worden uitgezonden binnen de vijf minuten voor of na het uur.

De regie gebruikt voor de controleverrichtingen de geschikte meettoestellen en -methoden

De titularis van een vergunning moet te allen tijde aan de personeelsleden van de Regie, gemachtigd tot controle, toegang verlenen tot zijn station en hun taak vergemakkelijken met alle middelen waarover hij beschikt.

§2. Op eenvoudig verzoek van de controlediensten, hetwelk schriftelijk bevestigd wordt, moet het zendtoestel buiten dienst worden gesteld en losgekoppeld van de antenne, indien een controle blijkt dat het station:

  1. Niet gedekt is door een vergunning;
  2. Niet beantwoordt aan de technische voorschriften van dit besluit;
  3. Schadelijke storingen veroorzaakt aan andere radioverbindingsdiensten dan de radio-omroep. 

Het station mag pas opnieuw in dienst worden gesteld nadat de Regie heeft vastgesteld dat de tekortkomingen bedoeld in de vorige alinea verholpen werden.

§3. Indien het privaat radio-omroepstation niet beantwoordt aan de voorwaarden en karakteristieken van de vergunning, deelt de Regie dit mede aan de Executieve.

HOOFDSTUK VI - Slotbepalingen

Artikel 11.
Het koninklijk besluit van 20 augustus 1981 houdende regelementering voor het aanleggen en doen werken van de stations voor lokale klankradio-omroep, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 april 1984 en 5 juni 1985, wordt opgeheven.

Artikel 11.
Onze Minister van Posterijen, Telegrafie en Telefonie is belast met de uitvoering van dit besluit.

open boek

BIJLAGE 1 bij het Koninklijk besluit van 10 januari 1992 betreffende de klankradio-omroep in frequentiemodulatie in de band 87,5 MHz - 108 MHz.

Inlichtingen te verstrekken door de gemeenschappen aan de Regie bij het indienen van een aanvraag tot coördinatie van frequentie:

  1. Naam van de plaats waar de zendantenne is opgesteld;
  2. Toegewezen frequentie;
  3. Uurrooster;
  4. Voorziene datum van indienstelling;
  5. Wijze van uitzenden: monofonie / stereofonie;
  6. Geografische coördinaten van het station:
    - lengte en breedte in graden, minuten en seconden;
  7. Hoogte vanaf de grond, ten opzichte van het zeeniveau, op de plaats van het zendstation;
  8. Hoogte van de zendantenne:
    - boven de grond;
    - maximale equivalente antennehoogte;
    - equivalente antennehoogte in 36 verschillende richtingen;
  9. Directiviteit van de antenne: directief / niet-directief;
  10. Polarisatie van de antenne;
  11. Effectief uitgestraald vermogen:
    - totaal;
    - maximale waarde van de component in horizontale polarisatie;
    - maximale waarde van de component in verticale polarisatie;
    - waarde van de horizontale component in 36 verschillende richtingen;
    - waarde van de verticale component in 36 verschillende richtingen.

BIJLAGE 2 bij het Koninklijk besluit van 10 januari 1992 betreffende de klankradio-omroep in frequentiemodulatie in de band 87,5 MHz - 108 MHz.

Inlichtingen gevraagd bij het indienststelling van een radio-omroepstation:

  1. Naam en het adres van de titularis;
  2. Roepnaam van het station;
  3. Uurrooster;
  4. Wijze van uitzenden;
  5. Toegewezen frequentie;
  6. De opstellingsplaats van het station;
  7. Het merk en het type van het zendtoestel evenals het homologatienummer ervan;
  8. De maximale toegelaten waarde van het effectief uitgestraald vermogen;
  9. Het maximaal toegelaten uitgangsvermogen van het zendtoestel;
  10. Het merk, het type, de karakteristieken van de antenne en haar hoogte boven de begane grond;
  11. Het type en de lengte van de kabel die het zendtoestel met de antenne verbindt;
  12. De nominale reikwijdte;
  13. Eventueel alle andere bijzondere voorwaarden;

Elke wijziging wat de gegevens betreft, bedoeld in de punten 1, 2 en 3 moeten binnen de dertig dagen aan de regie worden medegedeeld.

Elke wijziging van de gegevens bedoeld in de punten 4 tot en met 13 moet vooraf aan de regie worden medegedeeld.

BIJLAGE 3 bij het Koninklijk besluit van 10 januari 1992 betreffende de klankradio-omroep in frequentiemodulatie in de band 87,5 MHz - 108 MHz.

Technische voorschriften betreffende de zendapparaten van de stations voor private radio-omroep.

1. Algemeenheden.

De apparaten moeten zo opgevat zijn dat de regelkringen, waarvan een onoordeelkundige manipulatie storingen of een slechte werking van het apparaat zou kunnen veroorzaken, niet toegankelijk zijn aan de buitenkant van dit laatste.

Het zendtoestel zal voorzien zijn van de nodige inrichting om het op eenvoudige wijze te kunnen verzegelen. Na nazicht van het station door de Regie, zal het apparaat verzegeld worden zodat elke toegang tot de inwendige regelkringen verhinderd wordt.

2. Frequenties.

De werkfrequentie zal begrepen zijn tussen 87.6 en 107.9 MHz.

De kanaalafstand zal 100 kHz bedragen.

De relatieve frequentiestabiliteit moet beter zijn dan 10E-5.

De zendfrequentie wordt afgeleid van een kwartsoscillator. Bij het uitvallen van een essentieel onderdeel moet het zendstation automatisch worden uitgeschakeld.

Bij gebruik van een frequentiesynthesizer en/of fazevergrendelingssysteem, dient tijdens het ontbreken van synchronisatie het zendtoestel automatisch uitgeschakeld te worden.

De regeling van de uitzendfrequentie mag niet toegankelijk zijn voor de gebruiker.

3. Impedanties.

De nominale laagfrequentimpedantie zal 600 ohm bedragen ten opzichte van de aarde in de frequentieband 40 Hz tot 15000 Hz.

De karakteristieke hoogdfrequentimpedantie van het zendtoestel zal 50 ohm bedragen.

4. Voedingsspanning.

De voedingsspanning van het zendtoestel zal 220 V wisselspanning 50 Hz bedragen.

5. Vermogen.

Een inwendige regelinrichting moet toelaten het vermogen eventueel te verminderen tot de waarde die in de vergunning wordt voorgeschreven. Deze regeling mag niet toegankelijk zijn voor de gebruiker.

6. Modulatie.

Enkel frequentiemodulatie wordt toegelaten.

De maximale frequentieuitwijking is vastgelegd op +/- 75 kHz; een doeltreffende inrichting moet voorzien zijn opdat deze waarde in geen geval zou worden overschreden.

Geen enkele regeling van de maximale frequentieuitwijking mag aan de buitenkant van het apparaat toegankelijk zijn.

Er zal een genormaliseerd pre-emfasis worden voorzien, gerealiseerd door middel van een weerstandcapaciteitsnet dat een tijdsconstante van 50 µs heeft.

De bandbreedte van het hoogfrequent kanaal is vastgelegd op nominaal 200 kHz.

Een stereomultiplexsignaal, indien aanwezig, moet worden samengesteld volgens het pilootfrequentsysteem dat vastgelegd is in de aanbeveling 450 van het Internationaal Consultatief Comité voor Radioverbindingen.

Een radiodatasignaal, indien aanwezig, moet worden samengesteld volgens de norm beschreven in de aanbeveling 643 van het Internationaal Consultatief Comité voor Radioverbindingen.

De bandbreedte van het audiosignaal van een monozender zal beperkt zijn tot 15 kHz; een laagdoorlaatfilter moet voorzien zijn ten einde de frequentiecomponenten boven 15 kHz te verzwakken; deze filter moet een verzwakking van tenminste 30 dB vertonen bij de frequentie 20 kHz.

7. Spectrale zuiverheid.

Het maximaal vermogen van elk van de niet-essentiële uitstralingen mag aan de uitgang van het zendtoestel de volgende waarden niet overschrijden:

  1. Wat betreft de harmonischen van de zendfrequentie: een waarde van 60 dB lager dan het niveau van de niet gemoduleerde draaggolf;
  2. In de band 108 - 118 MHz: een waarde van 85 dB lager dan het niveau van de niet gemoduleerde draaggolf. Deze waarde moet evenwel niet lager liggen dan 1µW;
  3. In het nevenliggend kanaal: een waarde van 60 dB lager dan het niveau van de niet gemoduleerde draaggolf;
  4. Voor de overige frequenties: een waarde van 77 dB lager dan het niveau van de niet gemoduleerde draaggolf, zonder evenwel lager te zijn dan 5µW.

8. Uitwendige omstandigheden.

Aan alle voormelde voorschriften moet worden voldaan in de normale en uiterste testvoorwaarden.

wetboek

up mail

RADIODECREET 1998

RADIODECREET 1998

Publicatie : 1998-07-18

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

7 JULI 1998. - Decreet houdende wijziging van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995 (1)

Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering,
bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2. Artikel 28 van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, wordt vervangen door wat volgt :

« De particuliere radio's hebben tot taak een verscheidenheid van programma's te brengen, inzake informatie, cultuur en ontspanning, met de bedoeling binnen hun verzorgingsgebied de communicatie onder de bevolking te bevorderen. De particuliere radio's staan open voor de actieve medewerking van luisteraars en verenigingen. ».

Art. 3. Het opschrift van hoofdstuk I van titel III van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, wordt vervangen door wat volgt :

« HOOFDSTUK I. - De particuliere radio-omroepen »

Art. 4. In de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, worden de woorden "lokale radio's" telkens vervangen door de woorden "particuliere radio's" en de woorden "lokale radio" door de woorden "particuliere radio".

Art. 5. Artikel 29 van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, wordt vervangen door wat volgt :

« Artikel 29. Elke inwoner van de Vlaamse Gemeenschap moet een particuliere radio kunnen beluisteren. Er zijn twee soorten van particuliere radio :

1° de lokale radio : deze radio zendt uit voor een deel van een gemeente, een gemeente of een beperkt aantal aaneensluitende gemeenten;

2° de agglomeratieradio : deze radio zendt uit voor een stedelijke agglomeratie, met name Antwerpen, Gent en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
Particuliere radio's zenden via de ether uit. De Vlaamse regering stelt een frequentieplan op, keurt het goed en bepaalt hoeveel lokale radio's en agglomeratieradio's worden erkend. Op basis van het frequentieplan en het te erkennen aantal verleent het Vlaams Commissariaat voor de Media tegelijk met de erkenningen ook de zendvergunningen aan de particuliere radio's. De zendvergunning met de daarin omschreven parameters bepaalt het verzorgingsgebied van een zendinstallatie van een particuliere radio. Bij het bepalen van de verzorgingsgebieden in het frequentieplan wordt onder meer rekening gehouden met sociale, economische en culturele indicatoren, evenals met specifieke behoeften van doelgroepen. Het Vlaams Commissariaat voor de Media kan de erkende particuliere radio's, met het oog op een optimalisering van het verzorgingsgebied, verplichten hun zendinstallatie te verplaatsen of een gemeenschappelijke zendinstallatie te gebruiken.
De particuliere radio's kunnen binnen de Vlaamse Gemeenschap deelnemen in een samenwerkingsverband. Samenwerking is mogelijk op het vlak van informatiegaring, programma-aanmaak en reclamewerving. Voor het minimale aandeel eigen programmatie is samenwerking op het vlak van informatiegaring en programma-aanmaak uitgesloten. ».

Art. 6. In artikel 32 van dezelfde decreten wordt 1° vervangen door wat volgt :

« 1° de particuliere radio's moeten worden opgericht in de vorm van een rechtspersoon. Het maatschappelijk doel van de rechtspersoon is beperkt tot het verzorgen van radioprogramma's in het toegekende verzorgingsgebied. De leden van de raad van bestuur of de raad van beheer mogen geen politiek mandaat bekleden, noch beheerder of bestuurder zijn van een andere rechtspersoon die een particuliere radio beheert. Elke wijziging in de raad van beheer of raad van bestuur van de particuliere radio moet worden medegedeeld aan het Vlaams Commissariaat voor de Media; ».

Art. 7. In artikel 32 van dezelfde decreten wordt 2° vervangen door wat volgt :

« 2° de maatschappelijke zetel en de productie- en zendinstallaties moeten gelegen zijn in het Nederlandse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, meer bepaald binnen het verzorgingsgebied van de radio waarvoor een erkenning werd uitgereikt. De verplaatsing van de zendinstallaties binnen het verzorgingsgebied van de radio waarvoor een erkenning werd uitgereikt, is toegestaan voor zover dat inpasbaar is in het frequentieplan en nadat de zendvergunning werd aangepast; ».

Art. 8. In artikel 32 van dezelfde decreten wordt 3° vervangen door wat volgt :

« 3° de particuliere radio's moeten aan het Vlaams Commissariaat voor de Media volgende informatie meedelen : de plaats van uitzending, de plaats van vestiging, de aanwezige infrastructuur, de statuten, de financiële structuur en het financieel plan, het programmatieaanbod, het redactiestatuut, de naam van de eindredacteur en het uitzendschema, de medewerkers van de particuliere radio met inbegrip van hun radio-en/of mediaervaring en hun statuut en de verhouding van de bestuursorganen en van de medewerkers ten aanzien van het verzorgingsgebied. Elke latere wijziging van die informatie moet zonder verwijl aan het Vlaams Commissariaat voor de Media worden meegedeeld; ».

Art. 9. In artikel 32, 4°, van dezelfde decreten wordt het woord "vereniging" vervangen door het woord "rechtspersoon".

Art. 10. In artikel 32, 6°, van dezelfde decreten worden de woorden "een beroepsvereniging of een organisatie met een commercieel doel" geschrapt.

Art. 11. In artikel 32, 8°, van dezelfde decreten worden de volgende wijzigingen aangebracht :

De woorden "journaals moeten" worden vervangen door de woorden "uitgezonden informatie moet". De woorden "en geschieden onder de verantwoordelijkheid van een eindredacteur" worden vervangen door "met waarborgen voor onpartijdigheid en redactionele onafhankelijkheid zoals vastgelegd in een redactiestatuut. Voor de journaals is er een eindredacteur verantwoordelijk". De zinnen "Voor zijn nieuwsvoorziening kan de radio een beroep doen op samenwerkingsverbanden. De voorwaarden hiervoor worden door de Vlaamse regering bepaald;" worden geschrapt.

Art. 12. In artikel 32 van dezelfde decreten wordt 10° vervangen door wat volgt :

« 10° de dagprogrammatie van de particuliere radio moet voor minstens 10 percent uit informatie bestaan. Tijdens de dagprogrammatie wordt driemaal een journaal uitgezonden. De dagprogrammatie is de programmatie van 7 uur tot 22 uur; ».

Art. 13. In artikel 32, 11°, van dezelfde decreten worden in het tweede lid de woorden « voorafgegaan door de woorden "lokale radio" » geschrapt.

Art. 14. In artikel 32, 11°, van dezelfde decreten worden in het derde lid de woorden "tijdens de uitzending van de programma's minstens tweemaal per uur" vervangen door de woorden "tijdens de dagprogrammatie minstens eenmaal per uur binnen vijf minuten voor of na het uur".

Art. 15. In artikel 32, 11°, wordt het vierde lid vervangen door wat volgt :

« De identificatiegegevens van de particuliere radio zoals de herkenningsmelodie, de roepnaam en het grafische logo, en alle andere extra identificatiegegevens kunnen slechts verwijzen naar een andere particuliere radio, indien het gaat om programma's gerealiseerd in een samenwerkingsverband. In dat laatste geval mogen de particuliere radio's die deelnemen in het samenwerkingsverband de identificatiegegevens van het samenwerkingsverband gebruiken als aanvullend identificatiegegeven. ».

Art. 16. In artikel 32,12°, van dezelfde decreten wordt het eerste lid vervangen door wat volgt :

« minstens 4,5 uur per dag dient de programmatie van een lokale radio een specifieke lokale invulling te hebben. De programmatie van een agglomeratieradio moet minstens 9 uur per dag een specifieke lokale invulling hebben. Programma's met een specifieke lokale invulling noemt men eigen programma's. Voor de overige invulling van de programmatie kan de particuliere radio een beroep doen op samenwerkingsverbanden. Eigen programma's moeten minstens een aaneengesloten tijdspanne van 30 minuten bestrijken. Het uitzendschema dat de particuliere radio's moeten meedelen aan het Vlaams Commissariaat voor de Media, geeft voor elke dag van de week aan op welke tijdstippen de eigen programma's worden uitgezonden. Met eigen programma's worden de programma's bedoeld die door eigen personeel of rechtstreekse medewerkers van de particuliere radio voorbereid, uitgewerkt en gerealiseerd worden, en die minstens 10 percent informatie bevatten over het eigen verzorgingsgebied. Een eigen programma kan noch uit het herhaald uitzenden, noch uit het afzonderlijk, gelijktijdig of het uitgesteld doorgeven van programma's of programmaonderdelen van derden bestaan. ».

Art. 17. In artikel 32,12°, van dezelfde decreten worden het tweede, het derde, het vierde en het vijfde lid opgeheven.

Art. 18. In artikel 34 van dezelfde decreten worden het tweede, derde en vierde lid opgeheven.

Art. 19. Na artikel 38 van dezelfde decreten wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, waarvan de tekst luidt als volgt :

« HOOFDSTUK Ibis. - Kabelradio-omroepen die uitzenden voor de gehele Vlaamse Gemeenschap Artikel 38bis. Kabelradio-omroepen, hierna "kabelradio's" te noemen, zijn radio's die zich richten tot de gehele Vlaamse Gemeenschap en die hun programma's via het kabelnet doorgeven.

Artikel 38ter.
¢ 1. Om erkend te worden moeten de kabelradio's worden opgericht in de vorm van een rechtspersoon en moeten zij onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap vallen.
¢ 2. De beheerders of bestuurders mogen geen politiek mandaat bekleden noch beheerder of bestuurder zijn van een andere rechtspersoon die een kabelradio beheert. Elke wijziging in de raad van beheer of raad van bestuur van de kabelradio moet worden meegedeeld aan het Vlaams Commissariaat voor de Media.
¢ 3. De maatschappelijke zetel en de productie-installaties van een kabelradio die onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap valt, moeten gelegen zijn in het Nederlandse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
¢ 4. Uitgezonden informatie moet beantwoorden aan de gangbare normen inzake journalistieke deontologie met waarborgen voor onpartijdigheid en redactionele onafhankelijkheid zoals vastgelegd in een redactiestatuut. Voor de journaals is er een eindredacteur verantwoordelijk.
¢ 5. De kabelradio's dienen aan het Vlaams Commissariaat voor de Media de volgende informatie mee te delen : de plaats van uitzending, de plaats van vestiging, de aanwezige infrastructuur, de statuten, de financiële structuur en het financieel plan, het programma-aanbod, het redactiestatuut, de naam van de eindredacteur en het uitzendschema, de medewerkers van de kabelradio met inbegrip van hun radio-ervaring en hun statuut. Elke latere wijziging van die informatie moet zonder verwijl aan het Vlaams Commissariaat voor de Media worden meegedeeld.

Artikel 38quater.
Het maatschappelijk doel van de kabelradio's is beperkt tot het verzorgen van radioprogramma's via het kabelnet.

Artikel 38quinquies.
De artikelen 32, 14°, en 37 van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie zijn eveneens van toepassing op kabelradio's. ».

Art. 20. In artikel 112, ¢ 2, van dezelfde decreten wordt een 8° toegevoegd, dat luidt als volgt :

« 8° kabelradio-omroepen die uitzenden voor de gehele Vlaamse gemeenschap. ».

Art. 21.
¢ 1. Op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit decreet behouden de particuliere radio's, erkend op basis van de bepalingen van hoofdstuk I van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, hun erkenning. Alle bestaande erkenningen vervallen op 31 december 1998. De Vlaamse regering bepaalt de procedure voor de toekenning van de nieuwe erkenningen op basis van het nieuwe frequentieplan.

¢ 2. In de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, worden aan artikel 34 de volgende leden toegevoegd :

« Indien er meerdere kandidaten zijn voor een frequentie die door het Vlaams Commissariaat voor de Media beschikbaar is verklaard, brengt het Commissariaat de betrokkenen hiervan op de hoogte. De kandidaten kunnen vervolgens een fusieovereenkomst of overeenkomst van frequentiedeling afsluiten en een in die zin gewijzigde aanvraag tot erkenning indienen. Indien er na deze procedure alsnog meerdere kandidaten overblijven, verleent het Vlaams Commissariaat voor de Media de erkenning op basis van de volgende criteria : de concrete invulling van het programma-aanbod, in het bijzonder van de eigen programma's, en van het programma-aanbod inzake informatie en cultuur, de radio-ervaring van de medewerkers en de infrastructuur. De Vlaamse regering kan bijkomende voorwaarden voor erkenning opleggen. ».

¢ 3. Het verlies van de erkenning of de vermindering van het uitzendschema kunnen geen aanleiding geven tot schadeloosstelling. Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 7 juli 1998.

De minister-president van de Vlaamse regering,

L. VAN DEN BRANDE

De Vlaamse minister van Economie, KMO, Landbouw en Media,

E. VAN ROMPUY

Nota

(1) Zitting 1997-1998 :

Stukken. - Voorstel van decreet : 763 - nr. 1. - Amendementen : 763 - nrs. 2 en 3. - Verslag : 763 - nr. 4.

Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 24 juni 1998.

open boek

up mail

BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING HOUDENDE WIJZIGING VAN HET BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING VAN 14 JULI 1998 HOUDENDE DE VASTSTELLING VAN DE PROCEDURE VOOR HET VLAAMS COMMISARIAAT VOOR DE MEDIA.

Gepubliceerd in het Belgisch staatsblad van 12.05.2001

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 27 APRIL 2001.
Besluit van de Vlaamse regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1998 houdende de vaststelling van de procedure voor het Vlaams Commissariaat voor de Media.

De Vlaamse regering,
Gelet op de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, inzonderheid op de artikelen 38octies, § 1, 11°, en §§ 2 en 4, 38novies, § 1, 38decies, § 2, alle ingevoegd bij het decreet van 1 december 2000, en op de artikelen 116ter, § 1, ingevoegd bij het decreet van 17 december 1997 en gewijzigd bij het decreet van 30 maart 1999, 116quater, § 1, ingevoegd bij het decreet van 17 december 1997, en 116septies, ingevoegd bij het decreet van 17 december 1997 en gewijzigd bij het decreet van 28 april 1998;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1998 houdende de vaststelling van de procedure voor het Vlaams Commissariaat voor de Media; Gelet op het advies van de Vlaamse Mediaraad, gegeven op 18 december 2000;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 14 december 2000;
Gelet op het akkoord van de minister bevoegd voor de Begroting, gegeven op 15 december 2000;
Gelet op de beslissing van de Vlaamse regering over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;
Gelet op het advies 31.220/3 van de Raad van State, gegeven op 6 maart 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1. In het opschrift van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1998 houdende de vaststelling van de procedure voor het Vlaams Commissariaat voor de Media worden de volgende woorden toegevoegd : "en houdende de aanvullende kwalificatiecriteria om te worden erkend als landelijke radio-omroep".

Art. 2. In artikel 18 van hetzelfde besluit worden tussen het woord « radio » en het woord « of », de woorden « of een landelijke radio-omroep » ingevoegd.

Art. 3. In hetzelfde besluit wordt een artikel 19bis ingevoegd, dat luidt als volgt :
« Art. 19bis.
§ 1. Om ontvankelijk te zijn omvat de aanvraag tot erkenning van een landelijke radio-omroep :

1° de statuten van de rechtspersoon zoals ze verschenen zijn in het Belgisch Staatsblad of, in het geval van buitenlandse rechtspersonen, in een vergelijkbaar medium, en een afschrift van de akte van oprichting, in voorkomend geval vergezeld van een vertaling naar het Nederlands;

2° een afschrift van de in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad of, in het geval van buitenlandse rechtspersonen, in een vergelijkbaar medium gepubliceerde lijst van bestuurders of beheerders met hun functie in de rechtspersoon, in voorkomend geval vergezeld van een vertaling naar het Nederlands;

3° een opgave van de plaats waar de exploitatiezetel, de productie-installaties en de zendinstallaties gelegen zullen zijn;

4° een gedetailleerde nota waarin de aanvrager het zendschema en het programma-aanbod opgeeft en nauwkeurig omschrijft waar en hoe hij een verscheidenheid van programma's zal brengen, inzonderheid inzake informatie en ontspanning;

5° een nota waarin wordt aangegeven op welke manier zal worden voldaan aan de informatieplicht en aan de verplichting dat in de programmaopbouw een Nederlandstalig muziekaanbod wordt gegarandeerd zoals bepaald in artikel 38octies, 8°, 9° en 10°, van de gecoördineerde decreten;

6° een verklaring dat de landelijke radio-omroep eigendom is van en bestuurd/beheerd wordt door de rechtspersoon en dat de rechtspersoon slechts één landelijke radio-omroep exploiteert, alsmede dat er geen rechtstreekse noch onrechtstreekse bindingen bestaan tussen de rechtspersonen die een landelijke radio-omroep exploiteren;

7° een door elke bestuurder of beheerder persoonlijk ondertekende verklaring dat hij geen politiek mandaat bekleedt, noch bestuurder of beheerder is van de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap of van een andere rechtspersoon die een landelijke radio-omroep in eigendom heeft, en/of beheert/bestuurt of exploiteert;

8° een verklaring dat de landelijke radio-omroep onafhankelijk is van een politieke partij;

9° een verklaring van de rechtspersoon dat hij onder zijn verantwoordelijkheid instaat voor het beheer en de exploitatie van de landelijke radio-omroep en waarin hij aantoont dat de programma's op de eigen verantwoordelijkheid van de landelijke radio-omroep worden gerealiseerd, zoals bepaald in artikel 38octies, 7°, van de gecoördineerde decreten;

10° een opgave van het redactiestatuut, van de hoofdredacteur, van het contingent beroepsjournalisten, stagiairs beroepsjournalisten en overige redactiemedewerkers die in dienst zullen worden genomen;

11° een opgave van het contingent van het cultureel, administratief en technisch personeel waarover de landelijke radio-omroep zal beschikken;

12° een verklaring waarbij de rechtspersoon de verbintenis aangaat een technische uitrusting te gebruiken conform de wettelijke voorschriften en de controlevoorschriften, en zich te houden aan de bepalingen van de zendvergunning;

13° een gedetailleerde nota waarin de aanvrager de infrastructuur waarover hij zal beschikken, nauwkeurig omschrijft;

14° een verklaring van de rechtspersoon waaruit blijkt dat het onderzoek naar de werking ter plaatse door de aangestelde ambtenaren wordt aanvaard;

15° indien de landelijke radio-omroep wenst uit te zenden in een andere taal dan het Nederlands, een gedetailleerde nota waarin dit voornemen wordt toegelicht en waarin nauwkeurig het aantal en de duur van de uitzendingen in een vreemde taal wordt toegelicht;

16° de opgave van een businessplan, met inbegrip van een gedetailleerd financieel plan;

17° de opgave van de financiële structuur, en voorzover het een vennootschap betreft, van de aandeelhoudersstructuur;

18° het bewijs dat is voldaan aan de bepalingen van artikel 19quater.

§ 2. Elke latere wijziging van deze informatie moet onmiddellijk aan het Commissariaat worden meegedeeld.

§ 3. Het gebruik van een modelformulier voor het aanvragen van de erkenningen kan door het Commissariaat worden opgelegd. »

Art. 4. In hetzelfde besluit wordt een artikel 19ter ingevoegd, dat luidt als volgt : « Art. 19ter.

§ 1. De aanvullende kwalificatiecriteria, bedoeld in artikel 38octies, § 2 en § 3, van de gecoördineerde decreten zijn de volgende :

1° wat de concrete invulling van het programma-aanbod en het zendschema, in het bijzonder de verscheidenheid in de programmatie, betreft : de format van de landelijke radio-omroep; de duur van de uitzendingen; de aard en het tijdstip van de uitzendingen; de kwalitatieve inhoud en de diversiteit van de programma's, in het bijzonder van de eigen programma's met een aanbod van muziek, informatie, en ontspanning; de aandacht die daarbij besteed wordt aan de programmamix, aan de journaals, aan de informatie en informatieve programma's, aan cultuur, aan de muzikale keuzes, aan serviceprogramma's en infotainment. De concrete invulling van het programma-aanbod inzake informatie moet worden verzorgd door een eigen radionieuwsdienst, met bijzondere aandacht voor :

a) het aantal geplande nieuwsuitzendingen per dag;
b) de verscheidenheid aan onderwerpen in de nieuwsuitzendingen;
c) de voorgenomen verslaggeving van sociale en culturele evenementen binnen het verzorgingsgebied;
d) het aantal erkende beroepsjournalisten, stagiairs beroepsjournalisten, en overige redactiemedewerkers;
e) de uitbouw van een eigen radionieuwsdienst;
f) de voorgenomen investeringen in de nieuwsdienst;
g) de reeds opgedane ervaring van de aanvrager op het vlak van de verzorging van de mediaberichtgeving;

2° wat de media-ervaring betreft : de reeds opgedane media-ervaring van de rechtspersoon en van het cultureel, administratief en technisch personeel, inzonderheid inzake omroep; de creatieve inbreng van de medewerkers;

3° wat het businessplan betreft, met inbegrip van het financieel plan : de financiële positie van de aanvrager, met bijzondere aandacht voor de solvabiliteit en investeringscapaciteit van de aanvrager; de strategische visie op langere termijn en de doelstellingen voor de verdere ontwikkeling van de landelijke radio-omroep; de inzichten op het vlak van de reclamewerving en promotionele ondersteuning; de voorgenomen investeringen en de vooruitzichten op het vlak van inkomstenverwerving en de voorgenomen acties en investeringsbereidheid met het oog op de promotie van de landelijke radio-omroep; het marketingplan, het personeelsplan, het financieel plan, het investeringsplan, het financieringsplan en in voorkomend geval de jaarrekening van het laatste boekjaar van de rechtspersoon, van de samenstellende delen van de rechtspersoon of van de aandeelhouders;

4° wat de technische infrastructuur betreft : de technische kwaliteit en aspecten van de voorgestelde configuratie, met bijzondere aandacht voor de aanwezige technische en operationele expertise; de vooruitzichten inzake technische investeringen; de geplande technische uitrusting, infrastructuur, transmissie, inplanting en uitbouw van het zenderpark; het tijdschema voor de ontplooiing van de omroep en de benodigde frequentiepakketten.

§ 2. De ontvankelijke aanvragen worden door het Commissariaat getoetst aan de aanvullende kwalificatiecriteria, die hierbij op de volgende wijze worden gewogen :

1° 50 % voor het criterium bedoeld in § 1, 1°;
2° 20 % voor het criterium bedoeld in § 1, 2°;
3° 20 % voor het criterium bedoeld in § 1, 3°;
4° 10 % voor het criterium bedoeld in § 1, 4°. »

Art. 5. In hetzelfde besluit wordt een artikel 19quater ingevoegd, dat luidt als volgt : « Art. 19quater. Elke aanvrager tot erkenning als landelijke radio-omroep betaalt, voor hij zijn kandidatuur bij het Commissariaat indient, een som van 1 000 000 frank (24 800 EUR) op rekeningnummer 091-2207001-86 van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement Wetenschap, Innovatie en Media, door middel van een gecertificeerde cheque aan de order van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap om de kosten in verband met frequentieonderzoeken en administratieve handelingen te dekken. Op straffe van onontvankelijkheid moet het bewijs van betaling bij het kandidatuurdossier worden gevoegd. In geen geval kan de Vlaamse Gemeenschap of het Commissariaat aansprakelijk worden gesteld voor de vergoeding of terugbetaling van de door de aanvrager tot erkenning als landelijke radio-omroep rechtstreeks of onrechtstreeks opgelopen kosten in het kader van de procedure. Enkel wanneer het Commissariaat vaststelt dat niet aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden is voldaan, kan de som van 1 000 000 frank (24 800 EUR) worden teruggevorderd. »

Art. 6. In hetzelfde besluit wordt een artikel 19quinquies ingevoegd, dat luidt als volgt : « Art. 19quinquies.

§ 1. Het Commissariaat kondigt in het Belgisch Staatsblad aan voor welke frequentiepakketten, zoals die zijn vastgesteld door de Vlaamse regering, een aanvraag tot erkenning als landelijke radio-omroep kan worden ingediend, met vermelding van de voorwaarden en de termijnen. Indien op hetzelfde ogenblik meerdere frequentiepakketten worden vrijgegeven, kan een kandidaat voor verschillende frequentiepakketten een aanvraag indienen, met aanduiding van eventuele voorkeur.

§ 2. Een kandidaat kan voor een welbepaald frequentiepakket slechts één enkel dossier indienen.

§ 3. De kandidaturen tot het verkrijgen van een erkenning moeten op straffe van onontvankelijkheid binnen dertig kalenderdagen vanaf de publicatie van het bericht in het Belgisch Staatsblad ingediend worden bij het Commissariaat. Deze termijn kan verlengd, noch ingekort worden.

§ 4. De kandidatuurdossiers bestaan uit de erkenningsaanvraag en alle bijhorende documenten. De erkenningsaanvraag en alle bijhorende documenten moeten in zes exemplaren worden ingediend. De kandidatuurdossiers worden in het Nederlands ingediend. De erkenningsaanvraag wordt ondertekend door de personen die volgens de wet of de statuten bevoegd zijn om de rechtspersoon te vertegenwoordigen. De kandidatuurdossiers moeten tegen ontvangstbewijs op de zetel van het Commissariaat afgegeven worden. Het ontvangstbewijs vermeldt datum en uur van afgifte.

§ 5. De procedure tot toekenning start de eerste werkdag na het verstrijken van deze periode van dertig kalenderdagen.

§ 6. De eerste werkdag na het verstrijken van de in § 3 bedoelde termijn van dertig kalenderdagen, stelt het Commissariaat een proces-verbaal op waarin alle ingediende kandidatuurdossiers, gerangschikt volgens datum en uur van indiening, worden vermeld. Dit proces-verbaal wordt door de leden van het Commissariaat ondertekend. Een voor eensluidend verklaard afschrift van dit proces-verbaal wordt door het Commissariaat per aangetekende brief aan alle kandidaten meegedeeld.

§ 7. Binnen een termijn van veertien kalenderdagen na de start van de procedure tot toekenning, zendt het Commissariaat aan alle kandidaten een lijst van alle ontvankelijk bevonden kandidaturen, gerangschikt volgens datum van ontvangst. Het ontvankelijkheidsonderzoek door het Commissariaat beperkt zich tot :
1° de vaststelling of de kandidatuurdossiers tijdig werden ingediend;
2° de vaststelling of het in artikel 19quater bedoelde inschrijvingsgeld tijdig werd betaald;
3° de feitelijke vaststelling of alle door artikel 19bis vereiste informatie en bijlagen in het kandidatuurdossier werden opgenomen.

§ 8. Het Commissariaat onderzoekt de ontvankelijk bevonden kandidaturen op basis van de aanvullende kwalificatiecriteria, bepaald in artikel 38octies, § 2 en § 3, van de gecoördineerde decreten, en op basis van de aanvullende kwalificatiecriteria, gespecificeerd in artikel 19ter.

§ 9. Het Commissariaat kent de erkenningen toe binnen een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de datum van het proces-verbaal van het Commissariaat, bepaald in § 6. De beslissing van het Commissariaat waarbij een kandidaat als landelijke radio-omroep wordt erkend, wordt genotificeerd of ter kennis gebracht per aangetekende brief aan de betrokken kandidaat. Elke kandidaat ontvangt per aangetekende brief een kopie van de met redenen omklede beslissing van het Commissariaat tot toekenning van de erkenningen. »

Art. 7. In hetzelfde besluit wordt een artikel 19sexies ingevoegd, dat luidt als volgt : « Art. 19sexies. De erkende landelijke radio-omroep betaalt voor de ingebruikneming en het behoud van het toegewezen frequentiepakket een jaarlijkse vergoeding. De vergoeding wordt vastgesteld op de hierna bepaalde wijze :
- vanaf het tweede werkingsjaar bedraagt de jaarlijkse vergoeding een forfaitaire som van 150.000 EUR, ongeacht het bereikt marktaandeel;
- vanaf 10 % tot 25 % marktaandeel wordt de jaarlijkse vergoeding berekend a rato van 4 % van de bruto inkomsten boven het 10 % marktaandeel, vermeerderd met de forfaitaire som van 150 000 EUR;
- vanaf 25 % marktaandeel wordt de jaarlijkse vergoeding berekend a rato van 6 % van de bruto inkomsten boven het 25 % marktaandeel, vermeerderd met 4 % op de bruto-inkomsten ten belope van 15 000 000 EUR en vermeerderd met de forfaitaire som van 150 000 EUR.
Om het marktaandeel te bepalen, worden de volgende waarden gehanteerd :
- 0 tot 10 % marktaandeel : 0 tot 10 000 000 EUR bruto inkomsten;
- 10 tot 25 % marktaandeel : 10 000 000 EUR tot 25 000 000 EUR bruto-inkomsten;
- 25 % marktaandeel en meer : 25 000 000 EUR bruto-inkomsten en meer.
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder bruto-inkomsten : alle inkomsten die betrekking hebben op radio-advertenties, inclusief zuivere advertenties, sponsoring en advertentieruil. Deze inkomsten zijn bruto-inkomsten, met andere woorden het officieel tarief vermenigvuldigd met het aantal uitgezonden seconden. De erkende landelijke radio - omroepen moeten de gegevens met betrekking tot de bruto-inkomsten aan het Vlaams Commissariaat voor de Media meedelen, telkens deze hierom verzoekt.
Worden niet meegerekend bij de bruto-inkomsten :
- alle inkomsten afkomstig van andere commerciële activiteiten zoals verkoop van CD's, T-shirts, horloges, inkomsten uit concerten of andere evenementen, verkoop van tickets, verkoop van advertenties op een website;
- alle inkomsten afkomstig van regie voor derden en verkoop van software aan andere omroepen.
Vergoedingen die op de vastgestelde vervaldatum niet zijn betaald, geven van rechtswege en zonder ingebrekestelling aanleiding tot een intrest tegen het wettelijk tarief, verhoogd met 2 %. Die intrest wordt berekend naar rato van het aantal kalenderdagen achterstand. De eventuele betwisting van de berekening van de vergoeding schorst geenszins de verplichting het bedrag te betalen dat door het Commissariaat is meegedeeld. De erkende landelijke radio-omroep moet bij de Deposito- en Consignatiekas in geld of in openbare fondsen een borgtocht van 6 050 0000 frank (150 000 EUR) neerleggen, bestemd om de geldelijke verplichtingen te waarborgen die aan de landelijke radio-omroep worden opgelegd. Deze borgtocht moet worden neergelegd uiterlijk de tiende dag na de ontvangst van de beslissing, bedoeld in artikel 19quinquies, § 9, op straffe van nietigverklaring van de erkenning. »

Art. 8. In hetzelfde besluit wordt een artikel 19octies ingevoegd, dat luidt als volgt : « Art. 19septies. Het Commissariaat kan op ieder ogenblik de erkenning van de landelijke radio-omroep schorsen of intrekken indien de landelijke radio-omroep zich niet houdt aan de bepalingen van de gecoördineerde decreten, dit besluit, de voorwaarden van de erkenning, alsmede de voorwaarden bepaald in de offerte die door deze erkende landelijke radio-omroep ingediend is, in overeenstemming waarmee het Commissariaat de erkenning heeft afgeleverd. De schorsing of de intrekking wordt steeds voorafgegaan door een ingebrekestelling vanwege het Commissariaat die de landelijke radio-omroep de kans biedt zich in regel te stellen. De landelijke radio-omroep beschikt over ten minste een maand tijd om de toestand te regulariseren. Die termijn kan door het Commissariaat worden verlengd naar gelang de vastgestelde inbreuk. Op diens verzoek wordt de landelijke radio-omroep gehoord. Geen enkele schorsing of intrekking geeft aanleiding tot enige vergoeding noch tot terugbetaling van de vergoedingen die overeenkomstig artikel 19quater en artikel 19sexies zijn betaald. »

Art. 9. Aan artikel 24 van hetzelfde besluit wordt § 5 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 5. Dit artikel is niet van toepassing op de landelijke radio-omroepen. » Art. 10. Artikel 30 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « Art. 30. De jaarlijkse werkings en financiële verslagen zoals bepaald in artikel 32, 14°, 38octies, § 1, 11°, 45, 53, 13°, 62 en 65 van de gecoördineerde decreten moeten jaarlijks aan het Commissariaat overgelegd worden voor 30 juni. » Art. 11. In artikel 31 van hetzelfde besluit worden de woorden « 30 dagen » vervangen door de woorden « twee maanden ». Art. 12. Dit besluit treedt in werking op de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad. Art. 13. De Vlaamse minister, bevoegd voor het mediabeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 27 april 2001.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL
De Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media, D. VAN MECHELEN

handtekening

up mail

BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING HOUDENDE BEPALING VAN HET AANTAL LANDELIJKE RADIO-OMROEPEN DAT KAN WORDEN ERKEND EN HOUDENDE VASTSTELLING VAN DE FREQUENTIEPAKETTEN DIE TER BESCHIKKING VAN DE LANDELIJKE RADIO-OMROEPEN WORDEN GESTELD.

Gepubliceerd in het Belgisch staatsblad van 16.06.2001

De Vlaamse regering,
Gelet op de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, inzonderheid op artikel 38decies; § 1, ingevoegd bij het decreet van 1 december 2000;
Overwegende dat een aanvraag tot coördinatie, zoals bedoeld bij het koninklijk besluit van 10 januari 1992 betreffende de klankradio-omroep in de frequentiemodulatie in de band 87.5 MHz - 108 MHz, op 28 april en 17 november 2000 bij het BIPT werd ingediend;
Overwegende dat de internationale coördinatieprocedure is afgerond;
Overwegende dat de beginselen van behoorlijk bestuur vereisen dat de binnenlandse coördinatieprocedure binnen een redelijke termijn wordt afgerond, dat de ter beschikking gestelde frequenties slechts kunnen worden gebruikt met naleving van de karakteristieken van de coördinatie en dat de frequentiepakketten onverwijld moeten worden vastgelegd om uitvoering te geven aan bovengenoemd artikel 38decies, § 1 van de decreten betreffende de radio en televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995;
Overwegende dat uit de parlementaire voorbereidingen van het decreet van 1 december 2000 blijkt dat het erkennen van particuliere landelijke radio-omroepen een dringende aangelegenheid is, dat om aan de bij het decreet van 1 december 2000 vastgestelde dringende behoeften tegemoet te kunnen komen en rekening gehouden met gekende aangegane verbintenissen de frequentiepakketten onverwijld dienen te worden vastgelegd derwijze dat er tijdig uitvoering wordt gegeven aan bovengenoemd artikel 38decies, § 1 van de decreten betreffende de radio en televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995;
Op voorstel van de Vlaams minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media,

Besluit :

Artikel 1. Voor de Vlaamse Gemeenschap kunnen twee landelijke radio-omroepen door het Vlaams Commissariaat voor de Media worden erkend.

Art. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 3, wordt aan elk van de radio-omroepen, bedoeld in artikel 1, één van de in bijlage bij dit besluit vermelde frequentiepakketten ter beschikking gesteld.

Art. 3. De volgende frequenties in het frequentiepakket bedoeld in frequentiepakket 1 van de bijlage bij dit besluit kunnen slechts worden toegekend na afronding van de coördinatieprocedure :

1° Egem 94,90
2° Voeren 97,40
3° Beringen 98,40
4° Brussel 98,80
5° Mechelen 99,00
6° Oostvleteren 101,00

De volgende frequenties in het frequentiepakket bedoeld in frequentiepakket 2 van de bijlage bij dit besluit kunnen slechts worden toegekend na afronding van de coördinatieprocedure :

1° Mechelen 96,70
2° Brussel 98,10

Art. 4. Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 5. De Vlaamse minister, bevoegd voor het mediabeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 8 juni 2001 De minister-president van de Vlaamse regering P. DEWAEL De Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media, D. VAN MECHELEN Bijlage bij het besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 2001 houdende bepaling van het aantal landelijke radio-omroepen dat kan worden erkend en houdende vaststelling van de frequentiepakketten die ter beschikking van de landelijke radio-omroepen worden gesteld

FREQUENTIE PAKKET -1-

Plaats
Frequentie
Vermogen Hoogte Provincie
AALST
90,00MHz
500 W
35 m
Oost Vlaanderen
ANTWERPEN
99,20MHz
10000 W
117 m
Antwerpen
BERINGEN
98,40MHz
500 W
70 m
Limburg
BRUGGE
89,60MHz
2000 W
62 m
West Vlaanderen
BRUSSEL
98,80MHz
3160 W
65 m
Brussel
DIEST
99,00MHz
500 W
25 m
Vlaams Brabant
EGEM
94,00MHz
2000 W
200 m
West Vlaanderen
EGEM
94,90MHz
3160 W
100 m
West Vlaanderen
GENK
88,00MHz
500 W
140 m
Limburg
GENT
96,30MHz
2000 W
75 m
Oost Vlaanderen
HAMONT-ACHEL
96,50MHz
500 W
35 m
Limburg
HASSELT
99,20MHz
500 W
35 m
Limburg
HOOGLEDE
96,20MHz
500 W
30 m
West Vlaanderen
KORTRIJK
92,70MHz
2000 W
50 m
West Vlaanderen
LEUVEN
99,70MHz
1000 W
72 m
Vlaams Brabant
MECHELEN
99,00MHz
1000 W
59 m
Antwerpen
NINOVE
99,70MHz
250 W
23 m
Oost Vlaanderen
OOSTVLETEREN
101,00MHz
20000 W
130 m
Vlaams Brabant
SINT-TRUIDEN
89,20MHz
500 W
70 m
Limburg
TIELEN
91,40MHz
316 W
26 m
Antwerpen
TONGEREN
89,10MHz
1000 W
60 m
Limburg
TURNHOUT
95,10MHz
1000 W
42 m
Antwerpen
VOEREN
97,40MHz
250 W
38 m
Limburg

     

FREQUENTIE PAKKET -2-

S

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 2001 houdende bepaling van het aantal landelijke radio-omroepen dat kan worden erkend en houdende vaststelling van de frequentiepakketten die ter beschikking van de landelijke radio-omroepen worden gesteld.

Brussel, 8 juni 2001.
De minister-president van de Vlaamse regering P. DEWAEL
De Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media, D. VAN MECHELEN

open boek

up mail

18 JULI 2003 — Besluit van de Vlaamse regering waarbij de nodige frequenties voor analoge radio ter beschikking van de Vlaamse Radio- en Televisieomroep worden gesteld.

Gepubliceerd in het Belgisch staatsblad van 25/07/2003

De Vlaamse regering,

Gelet op de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, inzonderheid op artikel 95, § 5, gewijzigd bij decreet van 25 oktober 2002;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 januari 1992 betreffende de klankradio-omroep in frequentiemodulatie in de band 87.5 MHz – 108.0 MHz;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 7 juli 2003;
Overwegende dat het voorliggend ontwerp van besluit van de Vlaamse regering enkel tot doel heeft de bepalingen van het koninklijk besluit van 10 december 1987, waarbij de nodige frequenties ter beschikking worden gesteld van de Belgische Radio en Televisie, Nederlandse uitzendingen wat radio betreft, om te zetten in de Vlaamse regelgeving en zodoende aan te passen aan artikel 95, § 5, van de gecoördineerde decreten, zoals gewijzigd bij decreet van 25 oktober 2002. De frequenties in de hectometerband zijn volledig identiek aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 10 december 1987 en sluiten aan bij het Akkoord van Genève 1975: regionaal akkoord met betrekking tot het gebruik voor omroepdiensten van de frequenties in de banden van de hectometergolven in de Regio’s 1 en 3 en in de banden van de kilometergolven in Regio 1, ondertekend te Genève op 22 november 1975. De frequenties in de FM band worden aangevuld met de frequenties die gecoördineerd werden na 1 januari 1988 en sluiten aan bij het Akkoord van Genève 1984 : regionaal akkoord met betrekking tot het gebruik van de frequentieband 87,5 – 108 MHz voor klankradio-omroep in frequentiemodulatie in Regio 1 en een gedeelte van Regio 3, ondertekend in Genève op 7 december 1984;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Wonen, Media en Sport;
Na beraadslaging,
Besluit :

Artikel 1. Aan de Vlaamse Radio- en Televisieomroep worden de in bijlage bij dit besluit vermelde radiofrequenties voor analoge radio ter beschikking gesteld.

Art. 2. Artikel 1, 1e lid, 1° en 2°, van het koninklijk besluit van 10 december 1987, waarbij de nodige frequenties ter beschikking worden gesteld van de Belgische Radio en Televisie, Nederlandse uitzendingen, wordt opgeheven.

Art. 3. Dit besluit treedt in werking, de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art. 4. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Mediabeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 18 juli 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering,
B. SOMERS

De Vlaamse minister van Wonen, Media en Sport,
M. KEULEN

Bijlage bij het besluit van de Vlaamse regering van 18 juli 2003 waarbij de nodige frequenties voor analoge radio ter beschikking van de Vlaamse Radio- en Televisieomroep worden gesteld

In de hectometerband (Middengolf)

Frequentie (kHz) Opstelplaats OL NB kW ND
540 Waver-Overijse 04° 34’ 39" 50° 44’ 52" 150 ND
927 Wolvertem 04° 18’ 05" 50° 58’ 42" 300 ND
1188 Kuurne 03° 15’ 46" 50° 52’ 21" 5 ND
1512 Wolvertem 04° 18’ 10" 50° 58’ 33" 300 ND

In de FM-band 87.5 MHz - 108 MHz

Frequentie Opstelplaats Positie (WGS84) Antennehoogte Vermogen D (Directief)

(MHz) OL NB (m) t.o.v. grond (watt) ND (Niet Directief)

88,0 Leuven 04° 41’ 16" 50° 53’ 11" 16 1000 D
88,3 Brussel RAC 04° 21’ 50" 50° 51’ 11" 152 1000 D
88,7 Veltem 04° 37’ 10" 50° 53’ 27’ 74 1000 D
89,0 Schoten 04° 32’ 24" 51° 17’ 33" 139 20000 ND
89,5 Sint-Pieters-Leeuw 04° 13’ 26" 50° 46’ 04" 246 50000 ND
89,8 Nieuwkerken-Waas 04° 11’ 39" 51° 10’ 52" 59 1000 D
89,9 Genk 05° 30’ 31" 50° 56’ 45" 188 20000 ND
90,4 Egem 03° 14’ 08" 51° 01’ 18" 258 50000 ND
90,7 Brussegem 04° 16’ 49" 50° 55’ 45" 71 2000 D
91,7 Sint-Pieters-Leeuw 04° 13’ 26" 50° 46’ 04" 246 50000 ND
92,0 Antwerpen 04° 24’ 56" 51° 13’ 12" 88 1000 D
92,4 Diest 05° 02’ 47" 50° 59’ 00" 16 1000 D
93,0 Genk 05° 30’ 31" 50° 56’ 45" 164 3162 D
93,7 Sint-Pieters-Leeuw 04° 13’ 26" 50° 46’ 04" 246 50000 ND
94,2 Schoten 04° 32’ 24" 51° 17’ 33" 139 20000 ND
94,5 Gent 03° 43’ 32" 51° 02’ 42" 70 1000 D
94,8 Veltem 04° 37’ 10" 50° 53’ 27’ 78 1000 D
95,7 Egem 03° 14’ 08" 51° 01’ 18" 258 50000 ND
96,4 Schoten 04° 32’ 24" 51° 17’ 33" 126 3162 D
97,0 Sint-Pieters-Leeuw 04° 13’ 26" 50° 46’ 04" 234 2000 D
97,5 Schoten 04° 32’ 24" 51° 17’ 33" 139 20000 ND
97,9 Genk 05° 30’ 31" 50° 56’ 45" 188 20000 ND
98,5 Leuven 04° 41’ 16" 50° 53’ 11" 16 1000 D
98,6 Egem 03° 14’ 08" 51° 01’ 18" 258 50000 ND
99,9 Genk 05° 30’ 31" 50° 56’ 45" 188 20000 ND
100,1 Egem 03° 14’ 08" 51° 01’ 18" 258 50000 ND
100,6 Sint-Pieters-Leeuw 04° 13’ 26" 50° 46’ 04" 246 50000 ND
100,9 Schoten 04° 32’ 24" 51° 17’ 33" 139 50000 ND
101,4 Genk 05° 30’ 31" 50° 56’ 45" 188 50000 ND
101,5 Egem 03° 14’ 08" 51° 01’ 18" 216 40000 D
102,0 Genk 05° 30’ 31" 50° 56’ 45" 162 40000 D
102,1 Egem 03° 14’ 08" 51° 01’ 18" 258 50000 ND

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 18 juli 2003 waarbij de nodige radiofrequenties voor analoge radio ter beschikking van de Vlaamse Radio- en Televisieomroep worden gesteld.

Brussel, 18 juli 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering,
B. SOMERS

De Vlaamse minister van Wonen, Media en Sport,
M. KEULEN

up mail

18 JULI 2003. — Besluit van de Vlaamse regering houdende bepaling van het aantal particuliere landelijke, regionale en lokale radio-omroepen dat kan worden erkend en houdende de opstelling van het frequentieplan en de vaststelling van de frequentiepakketten en de frequenties die ter beschikking worden gesteld van de particuliere landelijke, regionale en lokale radio-omroepen

Gepubliceerd in het Belgisch staatsblad van 25.07.2003

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

[C − 2003/35838] N. 2003 — 2952

De Vlaamse regering,

Gelet op de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, inzonderheid op artikel 29, § 2 en § 3, vervangen bij het decreet van 25 oktober 2002 en gewijzigd bij het decreet van 4 juni 2003;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 2001 houdende bepaling van het aantal landelijke
radio-omroepen dat kan worden erkend en houdende vaststelling van de frequentiepakketten die ter beschikking van
de landelijke radio-omroepen worden gesteld;
Overwegende dat een aanvraag tot coördinatie, zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 10 januari 1992 betreffende de klankradio-omroep in de
frequentiemodulatie in de band 87,5 MHz-108 MHz, op 28 april en
17 november 2000 en op 22 juni 2001 bij het BIPT werd ingediend;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 8 mei 2003;
Overwegende dat de internationale coördinatieprocedure is afgerond;
Overwegende dat de onderhandelingen met de Franse en Duitstalige Gemeenschap werden afgerond en dat voor
de frequentiemodulatie in de band 104,9 MHz-107,9 MHz het bestaande frequentieplan werd behouden, dat de coördinatieprocedure bijgevolg werd afgerond;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Wonen, Media en Sport,
Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1. Voor de Vlaamse Gemeenschap kan de Vlaamse regering per categorie het volgende aantal particuliere

radio-omroepen erkennen :

1° 2 landelijke radio-omroepen;

2° 1 regionale radio-omroep per provincie;

3° 294 lokale radio-omroepen.

Art. 2. Voor de particuliere landelijke, regionale en lokale radio-omroepen wordt het frequentieplan, vermeld in bijlage 1 bij dit besluit, vastgesteld.

Art. 3. Aan elk van de landelijke radio-omroepen wordt één van de frequentiepakketten, vermeld in bijlage 2 bij dit besluit, ter beschikking gesteld.

Art. 4. Aan elk van de regionale radio-omroepen worden per provincie de in bijlage 3 bij dit besluit vermelde frequenties ter beschikking gesteld.

Art. 5. Aan elk van de lokale radio-omroepen wordt één van de frequenties, vermeld in bijlage 4 bij dit besluit, ter beschikking gesteld.

Art. 6. Het besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 2001 houdende bepaling van het aantal landelijke radio-omroepen dat kan worden erkend en houdende vaststelling van de frequentiepakketten die ter beschikking van de landelijke radio-omroepen worden gesteld, wordt opgeheven.

Art. 7. Dit besluit treedt in werking de dag waarop de zendvergunningen, bedoeld in artikel 29, § 3, van de decreten betreffende de radio en televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, worden uitgereikt.

Art. 8. De Vlaamse minister, bevoegd voor het mediabeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 18 juli 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering,
B. SOMERS

De Vlaamse minister van Wonen, Media en Sport,
M. KEULEN

Bijlage 1 van het ontwerp van het besluit van de Vlaamse regering houdende de opstelling van het frequentieplan voor de particuliere landelijke, regionale en lokale radio-omroepen, houdende bepaling van het aantal particuliere landelijke, regionale en lokale radio-omroepen dat kan worden erkend, en houdende vaststelling van de frequentiepakketten en de frequenties die ter beschikking van de particuliere landelijke, regionale en lokale radio-omroepen worden gesteld

Lijst van Vlaamse frequenties voor particuliere radio
Lokaliteit Freq Vermogen
(MHz) (Watt)
1 Aalst 90,0 501
2 Aalst 93,0 316
3 Aalst 102,7 3162
4 Aalst 104,2 1000
5 Aalst 104,8 3162
6 Aalst 105,1 100
7 Aalst (Hofstade) 106,7 100
8 Aalst 107,8 87
9 Aalter 104,7 501
10 Aalter 105,0 100
11 Aalter 107,4 100
12 Aalter 107,8 100
13 Aarschot 104,4 158
14 Aarschot 106,9 100
15 Affligem 107,1 100
16 Antwerpen 92,9 501
17 Antwerpen 98,0 1000
18 Antwerpen 99,2 10000
19 Antwerpen 100,2 1995
20 Antwerpen 103,4 5012
21 Antwerpen 104,2 1995
22 Antwerpen 104,6 1995
23 Antwerpen 105,4 10
24 Antwerpen 106,7 100
25 Antwerpen 107,0 100
26 Antwerpen (Zandvliet) 107,3 100
27 Antwerpen 107,4 64
28 Antwerpen 107,8 72
29 Arendonk 106,8 100
30 Arendonk 107,9 100
31 Asse 106,4 67
32 Assenede 107,6 100
33 Avelgem 107,0 100
34 Balen 105,6 100
35 Balen 107,6 98
36 Beerse 106,9 100
37 Beerse 107,8 100
38 Beersel 105,6 100
39 Begijnendijk 107,2 100
40 Begijnendijk 107,6 100
41 Beringen 92,8 1000
42 Beringen 98,4 501
43 Beringen 106,4 100
44 Berlaar 92,7 316
45 Berlare 107,4 100
46 Beveren 105,7 100
47 Beveren 106,1 100
48 Bierbeek 105,3 100
49 Bilzen 105,1 100
50 Bilzen 106,2 100
51 Blankenberge 107,6 100
52 Boom 106,9 100
53 Borgloon/Heers 105,6 100
54 Brakel 105,6 34
55 Brasschaat 105,2 100
56 Brasschaat 105,6 100
57 Brecht 107,6 92
58 Bree 93,5 1000
59 Bree 99,3 1000
60 Bree 103,0 1000
61 Bree 105,9 100
62 Brugge 88,1 1000
63 Brugge 89,6 1995
64 Brugge 91,3 3162
65 Brugge 102,7 1995
66 Brugge 103,3 1000
67 Brugge 105,3 100
68 Brugge 106,0 100
69 Brugge 106,4 100
70 Brugge 107,3 100
71 Brussegem 95,6 1259
72 Brussel 94,6 501
73 Brussel 98,1 3981
74 Brussel 98,4 200
75 Brussel 98,8 3162
76 Brussel 102,5 1000
77 Brussel 102,8 1000
78 Brussel 103,4 10000
79 Brussel 105,0 40
80 Brussel 106,5 11
81 Brussel 107,9 100
82 De Haan 105,6 100
83 De Panne 107,6 100
84 Deerlijk 107,7 100
85 Deinze 105,1 100
86 Deinze 106,2 100
87 Deinze 107,1 100
88 Dendermonde 92,2 3162
89 Dendermonde 103,9 100
90 Dendermonde 106,3 100
91 Diepenbeek 106,5 100
92 Diest 99,0 501
93 Diest 103,3 1000
94 Diest 103,9 501
95 Diest 105,1 74
96 Diksmuide 88,9 1000
97 Diksmuide 107,3 100
98 Duffel 107,5 100
99 Eeklo 102,6 1000
100 Eeklo 104,8 158
101 Eeklo 105,2 95
102 Eeklo 106,3 100
103 Egem 93,6 5012
104 Egem 94,0 2000
105 Egem 98,2 3162
106 Egem 103,0 19953
107 Egem 104,1 50119
108 Essen 105,5 100
109 Essen 107,5 100
110 Evergem 106,9 100
111 Galmaarden 103,9 100
112 Gavere 107,9 100
113 Geel 93,5 1995
114 Geel 103,8 1000
115 Geel 104,6 1995
116 Geel 106,3 100
117 Geel 107,0 100
118 Genk 88,0 501
119 Genk 94,7 251
120 Genk 102,5 50119
121 Genk 103,4 19953
122 Genk 104,3 501
123 Genk 105,4 60
124 Genk 105,8 100
125 Genk 107,4 100
126 Gent 88,6 3162
127 Gent 92,8 1000
128 Gent 96,3 1995
129 Gent 99,4 3162
130 Gent 102,8 1000
131 Gent 103,5 19953
132 Gent 103,8 1995
133 Gent 104,5 501
134 Gent 104,9 96
135 Gent 105,3 100
136 Gent 105,7 100
137 Gent 106,4 100
138 Gent (Sint-Kruis-Winkel) 107,3 100
139 Gent 107,7 40
140 Geraardsbergen 104,9 40
141 Glabbeek 106,6 100
142 Haaltert 105,8 100
143 Halen 105,5 100
144 Halle 105,2 100
145 Ham 104,9 100
146 Ham 106,0 100
147 Hamme 105,2 100
148 Hamont-Achel 96,5 501
149 Hasselt 96,8 501
150 Hasselt 99,2 501
151 Hasselt 103,8 1000
152 Hasselt 104,1 1995
153 Hasselt 104,7 1000
154 Hasselt 106,1 35
155 Hasselt (Stevoort) 107,2 100
156 Hechtel-Eksel 107,3 100
157 Hechtel-Eksel 107,7 100
158 Heist-op-den-Berg 106,1 46
159 Heist-op-den-Berg 106,8 100
160 Herent 106,7 100
161 Herentals 92,2 1995
162 Herentals 105,0 86
163 Herentals 105,7 100
164 Herentals/Grobbendonk 107,7 100
165 Herenthout/Olen 107,4 40
166 Herk-de-Stad 107,9 100
167 Herselt/Laakdal 107,8 100
168 Herzele 90,9 3981
169 Herzele 106,5 100
170 Heusden-Zolder 88,8 501
171 Heuvelland (Wijtschate) 93,2 316
172 Hoeilaart 105,8 100
173 Hoeselt 106,9 100
174 Holsbeek (Nieuwrode) 90,3 501
175 Hooglede 96,2 501
176 Hoogstraten (Meer) 105,0 98
177 Hoogstraten (Meerle) 105,4 100
178 Hoogstraten 105,8 100
179 Houthalen-Helchteren/Heusden-Zolder 107,0 100
180 Hulshout 106,5 100
181 Ichtegem 105,8 100
182 Ieper 105,7 100
183 Ieper 106,4 100
184 Izegem 105,6 100
185 Izegem 107,6 100
186 Kalmthout 107,9 100
187 Kampenhout 107,0 100
188 Kampenhout 107,4 100
189 Kapellen/Stabroek 105,9 100
190 Kaprijke 107,2 100
191 Kasterlee (Tielen) 91,4 316
192 Kasterlee 105,9 100
193 Kasterlee (Lichtaart) 106,6 100
194 Keerbergen/Haacht 105,2 100
195 Kinrooi 105,1 100
196 Kinrooi 106,5 100
197 Kinrooi 107,9 100
198 Kluisbergen 105,0 100
199 Knokke-Heist 105,1 100
200 Knokke-Heist 105,8 100
201 Knokke-Heist 106,2 100
202 Koksijde 104,8 316
203 Kortemark 106,6 100
204 Kortessem 107,6 100
205 Kortrijk 88,0 1995
206 Kortrijk 88,4 100
207 Kortrijk/Harelbeke 92,7 1995
208 Kortrijk 104,4 501
209 Kortrijk 105,3 100
210 Kortrijk 106,4 100
211 Kruibeke 107,2 100
212 Kuurne 104,9 100
213 Lanaken 106,0 100
214 Lanaken 107,1 100
215 Lennik/Dilbeek 105,9 100
216 Leuven 99,7 1000
217 Leuven 102,6 2000
218 Leuven 103,8 3162
219 Leuven 104,2 5012
220 Leuven 104,9 100
221 Leuven/Holsbeek 105,6 40
222 Leuven 106,0 100
223 Lier 106,4 100
224 Lierde 106,9 100
225 Lille 107,3 100
226 Linter/Zoutleeuw 107,0 95
227 Lochristi 106,6 100
228 Lokeren 105,9 100
229 Lommel 95,9 501
230 Lommel 103,7 3162
231 Lommel/Overpelt 106,5 100
232 Londerzeel 105,3 100
233 Lubbeek 107,3 100
234 Lummen 107,5 80
235 Maarkedal 107,4 100
236 Maaseik 105,6 100
237 Maaseik 107,6 100
238 Maasmechelen 106,7 100
239 Maldegem 105,9 100
240 Mechelen 96,7 1995
241 Mechelen 99,0 1000
242 Mechelen 104,5 1000
243 Mechelen 104,8 316
244 Mechelen 105,5 100
245 Mechelen 105,9 100
246 Mechelen 106,2 100
247 Mechelen 106,6 100
248 Meerhout 106,7 100
249 Meeuwen-Gruitrode 106,3 100
250 Menen/Ledegem 89,9 100
251 Menen/Wevelgem 107,1 100
252 Merelbeke 106,8 76
253 Meulebeke 106,9 100
254 Middelkerke 107,8 100
255 Mol 105,2 100
256 Mortsel/Hove 105,1 100
257 Nazareth 107,5 98
258 Nieuwpoort 106,1 100
259 Nieuwpoort 107,2 100
260 Nijlen/Berlaar 105,3 100
261 Nijlen/Berlaar 107,1 100
262 Ninove 99,7 251
263 Ninove 106,2 87
264 Ninove 106,6 100
265 Oostende 87,6 3162
266 Oostende 103,6 1000
267 Oostende 104,5 1000
268 Oostende 105,0 23
269 Oostende 105,4 64
270 Oostende 106,3 100
271 Oostende 107,1 100
272 Oostende 107,4 100
273 Oostkamp 104,9 100
274 Oostkamp 105,7 100
275 Oostkamp 107,7 87
276 Oostvleteren 101,0 19953
277 Oostvleteren 88,3 1000
278 Opwijk 87,8 100
279 Oudenaarde 104,8 316
280 Oudenaarde 106,3 77
281 Oudenaarde 106,6 100
282 Oud-Heverlee 107,1 100
283 Oud-Turnhout 106,2 100
284 Oud-Turnhout 107,5 100
285 Overijse 107,8 100
286 Overpelt 104,2 100
287 Peer 106,6 100
288 Poperinge 104,5 1000
289 Poperinge 107,5 100
290 Puurs/Bornem 107,6 81
291 Ravels 106,0 100
292 Ravels 107,1 100
293 Retie 107,2 100
294 Roeselare 106,3 85
295 Roeselare 106,7 100
296 Roeselare 107,2 100
297 Ronse 103,3 200
298 Roosdaal 105,5 67
299 Schelle 106,5 100
300 Scherpenheuvel-Zichem 105,8 100
301 Schoten 102,9 50119
302 Schoten 106,3 100
303 Sint-Gillis-Waas 105,3 100
304 Sint-Laureins 107,9 100
305 Sint-Lievens-Houtem 105,4 98
306 Sint-Lievens-Houtem/Oosterzele 107,2 80
307 Sint-Niklaas 93,5 1995
308 Sint-Niklaas 103,7 1995
309 Sint-Niklaas (Sinaai) 105,5 100
310 Sint-Niklaas 106,4 80
311 Sint-Niklaas 106,8 100
312 Sint-Niklaas 107,9 100
313 Sint-Pieters-Leeuw 95,5 1000
314 Sint-Pieters-Leeuw 103,1 50119
315 Sint-Truiden 89,2 501
316 Sint-Truiden 96,9 1000
317 Sint-Truiden 105,2 85
318 Sint-Truiden 106,3 91
319 Staden 105,5 100
320 Stekene 107,5 100
321 Ternat 107,5 100
322 Tielt (Aarsele) 105,8 100
323 Tielt 106,5 100
324 Tienen 105,0 72
325 Tienen 105,7 100
326 Tienen 107,7 100
327 Tongeren 89,1 1000
328 Tongeren 94,8 1000
329 Tongeren 106,6 10
330 Tongeren 107,3 100
331 Tongeren 107,7 100
332 Torhout 106,8 100
333 Torhout 107,5 100
334 Torhout 107,9 100
335 Tremelo 107,9 100
336 Turnhout 90,6 5012
337 Turnhout 95,1 1000
338 Turnhout 103,9 501
339 Turnhout 104,2 200
340 Turnhout 104,5 1000
341 Turnhout 105,1 100
342 Turnhout 105,5 100
343 Veltem 95,8 1000
344 Vilvoorde 105,7 32
345 Voeren 97,4 251
346 Waarschoot 105,6 100
347 Waregem 105,4 96
348 Wellen 104,9 100
349 Westerlo 105,4 100
350 Wetteren/Wichelen 106,1 100
351 Wielsbeke 107,3 100
352 Willebroek 104,9 100
353 Wuustwezel 100,0 1000
354 Wuustwezel 103,7 1000
355 Wuustwezel 106,1 100
356 Wuustwezel 107,2 100
357 Zele 107,0 100
358 Zelzate 106,2 100
359 Zingem 105,9 100
360 Zoersel 104,9 100
361 Zonhoven/Heusden-Zolder 105,0 100
362 Zonnebeke 105,0 100
363 Zottegem 105,2 100
364 Zottegem 107,6 100
365 Zwevegem 105,7 100

Bijlage 2 van het ontwerp van het besluit van de Vlaamse regering houdende de opstelling van het frequentieplan voor de particuliere landelijke, regionale en lokale radio-omroepen, houdende bepaling van het aantal particuliere landelijke, regionale en lokale radio-omroepen dat kan worden erkend, en houdende vaststelling van de frequentiepakketten en de frequenties die ter beschikking van de particuliere landelijke, regionale en lokale radio-omroepen worden gesteld

Frequentiepakket landelijk net 1
Lokaliteit Freq Vermogen
(MHz) (Watt)
1 AALST 104,2 1000
2 ANTWERPEN 103,4 5012
3 BERINGEN 98,4 501
4 BREE 93,5 1000
5 BRUSSEGEM 95,6 1259
6 BRUSSEL 103,4 10000
7 DENDERMONDE 92,2 3162
8 DIEST 103,3 1000
9 EGEM 104,1 50119
10 GEEL 93,5 1995
11 GENK 103,4 19953
12 GENT 92,8 1000
13 HERZELE 90,9 3981
14 HEUSDEN-ZOLDER 88,8 501£
15 HOLSBEEK (NIEUWRODE) 90,3 501
16 KASTERLEE (TIELEN) 91,4 316
17 LEUVEN 99,7 1000
18 LOMMEL 103,7 3162
19 MECHELEN 96,7 1995
20 NINOVE 99,7 251
21 SINT-NIKLAAS 93,5 1995
22 SINT-TRUIDEN 89,2 501
23 SINT-PIETERS-LEEUW 95,5 1000
24 TONGEREN 89,1 1000
25 TURNHOUT 90,6 5012
26 VOEREN 97,4 251
27 WUUSTWEZEL 103,7 1000

Frequentiepakket landelijk net 2
Lokaliteit Freq Vermogen
(MHz) (Watt)
1 ANTWERPEN 92,9 501
2 ANTWERPEN 99,2 10000
3 BERLAAR 92,7 316
4 BRUGGE 103,3 1000
5 BRUSSEL 102,5 1000
6 EEKLO 104,8 158
7 EGEM 103,0 19953
8 GENK 102,5 50119
9 GENT 88,6 3162
10 HERENTALS 92,2 1995
11 HEUVELLAND (WIJTSCHATE) 93,2 316
12 OOSTVLETEREN 88,3 1000
13 SINT-PIETERS-LEEUW 103,1 50119
14 TURNHOUT 104,2 200
15 VELTEM 95,8 1000
16 WUUSTWEZEL 100,0 1000

Bijlage 3 van het ontwerp van het besluit van de Vlaamse regering houdende de opstelling van het frequentieplan voor de particuliere landelijke, regionale en lokale radio-omroepen, houdende bepaling van het aantal particuliere landelijke, regionale en lokale radio-omroepen dat kan worden erkend, en houdende vaststelling van de frequentiepakketten en de frequenties die ter beschikking van de particuliere landelijke, regionale en lokale radio-omroepen worden gesteld

Frequentiepakket regionaal net West-Vlaanderen
Lokaliteit Freq Vermogen
(MHz) (Watt)
1 BRUGGE 88,1 1000
2 EGEM 98,2 3162
3 KORTRIJK 88,0 1995
4 OOSTENDE 87,6 3162
5 OOSTVLETEREN 101,0 19953

Frequentiepakket regionaal net Oost-Vlaanderen
Lokaliteit Freq Vermogen
(MHz) (Watt)
1 AALST 104,8 3162
2 GENT 103,5 19953
3 OUDENAARDE 104,8 31
4 RONSE 103,3 200
5 SINT-NIKLAAS 103,7 1995

Frequentiepakket regionaal net Antwerpen
Lokaliteit Freq Vermogen
(MHz) (Watt)
1 GEEL 104,6 1995
2 MECHELEN 104,5 1000
3 SCHOTEN 102,9 50119
4 TURNHOUT 104,5 1000

Frequentiepakket regionaal net Limburg
Lokaliteit Freq Vermogen
(MHz) (Watt)
1 BERINGEN 92,8 1000
2 BREE 103,0 1000
3 GENK 94,7 251
4 HAMONT-ACHEL 96,5 501
5 HASSELT 96,8 501
6 LOMMEL 95,9 501
7 OVERPELT 104,2 100
8 SINT-TRUIDEN 96,9 1000
9 TONGEREN 94,8 1000

Frequentiepakket regionaal net Vlaams-Brabant + Brussel
Lokaliteit Freq Vermogen
(MHz) (Watt)
1 AARSCHOT 104,4 158
2 BRUSSEL 98,1 3981
3 BRUSSEL 98,4 200
4 DIEST 99,0 501
5 LEUVEN 103,8 3162

Bijlage 4 van het ontwerp van het besluit van de Vlaamse regering houdende de opstelling van het frequentieplan voor de particuliere landelijke, regionale en lokale radio-omroepen, houdende bepaling van het aantal particuliere landelijke, regionale en lokale radio-omroepen dat kan worden erkend, en houdende vaststelling van de frequentiepakketten en de frequenties die ter beschikking van de particuliere landelijke, regionale en lokale radio-omroepen worden gesteld

Lijst van Vlaamse frequenties voor lokale radio
Lokaliteit Freq Vermogen
(MHz) (Watt)
1 Aalst 90,0 501
Aalst 93,0 316
Aalst 102,7 3162
Aalst 105,1 100
Aalst 107,8 87
2 Aalst (Hofstade) 106,7 100
3 Aalter 104,7 501
Aalter 105,0 100
Aalter 107,4 100
Aalter 107,8 100
4 Aarschot 106,9 100
5 Affligem 107,1 100
6 Antwerpen 98,0 1000
Antwerpen 100,2 1995
Antwerpen 104,2 1995
Antwerpen 104,6 1995
Antwerpen 105,4 10
Antwerpen 106,7 100
Antwerpen 107,0 100
Antwerpen 107,4 64
Antwerpen 107,8 72
7 Antwerpen (Zandvliet) 107,3 100
8 Arendonk 106,8 100
Arendonk 107,9 100
9 Asse 106,4 67
10 Assenede 107,6 100
11 Avelgem 107,0 100
12 Balen 105,6 100
Balen 107,6 98
13 Beerse 106,9 100
Beerse 107,8 100
14 Beersel 105,6 100
15 Begijnendijk 107,2 100
Begijnendijk 107,6 100
16 Beringen 106,4 100
17 Berlare 107,4 100
18 Beveren 105,7 100
Beveren 106,1 100
19 Bierbeek 105,3 100
20 Bilzen 105,1 100
Bilzen 106,2 100
21 Blankenberge 107,6 100
22 Boom 106,9 100
23 Borgloon/Heers 105,6 100
24 Brakel 105,6 34
25 Brasschaat 105,2 100
Brasschaat 105,6 100
26 Brecht 107,6 92
27 Bree 99,3 1000
Bree 105,9 100
28 Brugge 89,6 1995
Brugge 91,3 3162
Brugge 102,7 1995
Brugge 105,3 100
Brugge 106,0 100
Brugge 106,4 100
Brugge 107,3 100
29 Brussel 94,6 501
Brussel 98,8 3162
Brussel 102,8 1000
Brussel 105,0 40
Brussel 106,5 11
Brussel 107,9 100
30 De Haan 105,6 100
31 De Panne 107,6 100
32 Deerlijk 107,7 100
33 Deinze 105,1 100
Deinze 106,2 100
Deinze 107,1 100
34 Dendermonde 103,9 100
Dendermonde 106,3 100
35 Diepenbeek 106,5 100
36 Diest 103,9 501
Diest 105,1 74
37 Diksmuide 88,9 1000
Diksmuide 107,3 100
38 Duffel 107,5 100
39 Eeklo 102,6 1000
Eeklo 105,2 95
Eeklo 106,3 100
40 Egem 93,6 5012
Egem 94,0 2000
41 Essen 105,5 100
Essen 107,5 100
42 Evergem 106,9 100
43 Galmaarden 103,9 100
44 Gavere 107,9 100
45 Geel 103,8 1000
Geel 106,3 100
Geel 107,0 100
46 Genk 88,0 501
Genk 104,3 501
Genk 105,4 60
Genk 105,8 100
Genk 107,4 100
47 Gent 96,3 1995
Gent 99,4 3162
Gent 102,8 1000
Gent 103,8 1995
Gent 104,5 501
Gent 104,9 96
Gent 105,3 100
Gent 105,7 100
Gent 106,4 100
Gent 107,7 40
48 Gent (Sint-Kruis-Winkel) 107,3 100
49 Geraardsbergen 104,9 40
50 Glabbeek 106,6 100
51 Haaltert 105,8 100
52 Halen 105,5 100
53 Halle 105,2 100
54 Ham 104,9 100
Ham 106,0 100
55 Hamme 105,2 100
56 Hasselt 99,2 501
Hasselt 103,8 1000
Hasselt 104,1 1995
Hasselt 104,7 1000
Hasselt 106,1 35
57 Hasselt (Stevoort) 107,2 100
58 Hechtel-Eksel 107,3 100
Hechtel-Eksel 107,7 100
59 Heist-op-den-Berg 106,1 46
Heist-op-den-Berg 106,8 100
60 Herent 106,7 100
61 Herentals 105,0 86
Herentals 105,7 100
62 Herentals/Grobbendonk 107,7 100
63 Herenthout/Olen 107,4 40
64 Herk-de-Stad 107,9 100
65 Herselt/Laakdal 107,8 100
66 Herzele 106,5 100
67 Hoeilaart 105,8 100
68 Hoeselt 106,9 100
69 Hooglede 96,2 501
70 Hoogstraten 105,8 100
71 Hoogstraten (Meer) 105,0 98
72 Hoogstraten (Meerle) 105,4 100
73 Houthalen-Helchteren/Heusden-Zolder 107,0 100
74 Hulshout 106,5 100
75 Ichtegem 105,8 100
76 Ieper 105,7 100
Ieper 106,4 100
77 Izegem 105,6 100
Izegem 107,6 100
78 Kalmthout 107,9 100
79 Kampenhout 107,0 100
Kampenhout 107,4 100
80 Kapellen/Stabroek 105,9 100
81 Kaprijke 107,2 100
82 Kasterlee 105,9 100
83 Kasterlee (Lichtaart) 106,6 100
84 Keerbergen/Haacht 105,2 100
85 Kinrooi 105,1 100
Kinrooi 106,5 100
Kinrooi 107,9 100
86 Kluisbergen 105,0 100
87 Knokke-Heist 105,1 100
Knokke-Heist 105,8 100
Knokke-Heist 106,2 100
88 Koksijde 104,8 316
89 Kortemark 106,6 100
90 Kortessem 107,6 100
91 Kortrijk 88,4 100
Kortrijk 104,4 501
Kortrijk 105,3 100
Kortrijk 106,4 100
92 Kortrijk/Harelbeke 92,7 1995
93 Kruibeke 107,2 100
94 Kuurne 104,9 100
95 Lanaken 106,0 100
Lanaken 107,1 100
96 Lennik/Dilbeek 105,9 100
97 Leuven 102,6 2000
Leuven 104,2 5012
Leuven 104,9 100
Leuven 106,0 100
98 Leuven/Holsbeek 105,6 40
99 Lier 106,4 100
100 Lierde 106,9 100
101 Lille 107,3 100
102 Linter/Zoutleeuw 107,0 95
103 Lochristi 106,6 100
104 Lokeren 105,9 100
105 Lommel/Overpelt 106,5 100
106 Londerzeel 105,3 100
107 Lubbeek 107,3 100
108 Lummen 107,5 80
109 Maarkedal 107,4 10
110 Maaseik 105,6 100
Maaseik 107,6 100
111 Maasmechelen 106,7 100
112 Maldegem 105,9 10
113 Mechelen 99,0 1000
Mechelen 104,8 316-
Mechelen 105,5 100
Mechelen 105,9 100
Mechelen 106,2 100
Mechelen 106,6 100
114 Meerhout 106,7 100
115 Meeuwen-Gruitrode 106,3 100
116 Menen/Ledegem 89,9 100
117 Menen/Wevelgem 107,1 100
118 Merelbeke 106,8 76
119 Meulebeke 106,9 100
120 Middelkerke 107,8 100
121 Mol 105,2 100
122 Mortsel/Hove 105,1 100
123 Nazareth 107,5 98
124 Nieuwpoort 106,1 100
Nieuwpoort 107,2 100
125 Nijlen/Berlaar 105,3 100
Nijlen/Berlaar 107,1 100
126 Ninove 106,2 87
Ninove 106,6 100
127 Oostende 103,6 1000
Oostende 104,5 1000
Oostende 105,0 23
Oostende 105,4 64
Oostende 106,3 100
Oostende 107,1 100
Oostende 107,4 100
128 Oostkamp 104,9 100
Oostkamp 105,7 100
Oostkamp 107,7 87
129 Opwijk 87,8 100
130 Oudenaarde 106,3 77
Oudenaarde 106,6 100
131 Oud-Heverlee 107,1 100
132 Oud-Turnhout 106,2 100
Oud-Turnhout 107,5 100
133 Overijse 107,8 100
134 Peer 106,6 100
135 Poperinge 104,5 1000
Poperinge 107,5 100
136 Puurs/Bornem 107,6 81
137 Ravels 106,0 100
Ravels 107,1 100
138 Retie 107,2 100
139 Roeselare 106,3 85
Roeselare 106,7 100
Roeselare 107,2 100
140 Roosdaal 105,5 67
141 Schelle 106,5 100
142 Scherpenheuvel-Zichem 105,8 100
143 Schoten 106,3 100
144 Sint-Gillis-Waas 105,3 100
145 Sint-Laureins 107,9 100
146 Sint-Lievens-Houtem 105,4 98
147 Sint-Lievens-Houtem/Oosterzele 107,2 80
148 Sint-Niklaas 106,4 80
Sint-Niklaas 106,8 100
Sint-Niklaas 107,9 100
149 Sint-Niklaas (Sinaai) 105,5 100
150 Sint-Truiden 105,2 85
Sint-Truiden 106,3 91
151 Staden 105,5 100
152 Stekene 107,5 100
153 Ternat 107,5 100
154 Tielt 106,5 100
155 Tielt (Aarsele) 105,8 100
156 Tienen 105,0 72
Tienen 105,7 100
Tienen 107,7 100
157 Tongeren 106,6 100
Tongeren 107,3 100
Tongeren 107,7 100
158 Torhout 106,8 100
Torhout 107,5 100
Torhout 107,9 100
159 Tremelo 107,9 100
160 Turnhout 95,1 1000
Turnhout 103,9 501
Turnhout 105,1 100
Turnhout 105,5 100
161 Vilvoorde 105,7 32
162 Waarschoot 105,6 100
163 Waregem 105,4 96
164 Wellen 104,9 100
165 Westerlo 105,4 100
166 Wetteren/Wichelen 106,1 100
167 Wielsbeke 107,3 100
168 Willebroek 104,9 100
169 Wuustwezel 106,1 100
Wuustwezel 107,2 100
170 Zele 107,0 100
171 Zelzate 106,2 100
172 Zingem 105,9 100
173 Zoersel 104,9 100
174 Zonhoven/Heusden-Zolder 105,0 100
175 Zonnebeke 105,0 100
176 Zottegem 105,2 100
Zottegem 107,6 100
177 Zwevegem 105,7 100

wetboek

up mail

21 DECEMBER 2005 — Koninklijk besluit houdende de algemeen bindend verklaring van de beslissing van 12 december 2005 houdende wijziging van de beslissing van 10 februari 2003 inzake de billijke vergoeding verschuldigd door de radio-omroepen, genomen door de commissie bedoeld in artikel 42 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten.

Gepubliceerd in het Belgisch staatsblad van 29/12/2005

ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, inzonderheid op artikel 42;
Op de voordracht van Onze Minister van Economie,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. Algemeen bindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen beslissing van 12 december 2005 houdende wijziging van de beslissing van 10 februari 2003 inzake de billijke vergoeding verschuldigd door de radio-omroepen, genomen door de commissie bedoeld in artikel 42 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten.
Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2006 of op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, indien deze bekendmaking later is dan 1 januari 2006.
Art. 3. Onze minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 december 2005.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Economie,
M. VERWILGHEN

Bijlage
Beslissing van 12 december 2005 houdende wijziging van de beslissing van 10 februari 2003 inzake de billijke vergoeding verschuldigd door de radio-omroepen, genomen door de commissie bedoeld in artikel 42 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten
Artikel 1. Artikel 4.9° van de beslissing van 10 februari 2003 inzake de billijke vergoeding verschuldigd door de radio-omroepen, genomen door de commissie bedoeld in artikel 42 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, wordt vervangen als volgt :
« Art. 4.9°. Publiek : samengevoegd aantal luisteraars van een radio-omroep, gewogen door de luisterduur van haar luisteraars, zijnde het ogenblikkelijk gewogen bereik (OGB), berekend op radioprogramma's die worden uitgezonden van 05 u. tot 05 u.
Het ogenblikkelijk gewogen bereik (OGB) wordt bepaald op basis van objectieve gegevens die werden bekomen door middel van één of verschillende studies die in Belgïe werden uitgevoerd door een erkende, hoog aangeschreven organisatie. »
Art. 2. Artikel 6 van dezelfde beslissing wordt aangevuld met het volgende lid :
« De jaarlijkse billijke vergoeding verschuldigd door de lokale radio-omroepen die niet vermeld zijn in de studie(s) waarvan sprake in artikel 4.9° wordt forfaitair vastgelegd op 400 euro. »
Art. 3. Artikel 11, eerste lid, van dezelfde beslissing wordt vervangen als volgt :
« De multiplicatorcoëfficiënten voor de berekening van de billijke vergoeding in de artikelen 6, 8bis en 8ter van deze beslissing (prijs per muziekuur en prijs per luisteraar) alsook het minimum bedrag van 400 euro voorzien in artikel 6 en de bedragen voorzien in de artikelen 9 en 10 worden geïndexeerd op 1 januari van elk jaar, naargelang de ontwikkeling van de gezondheidsindex. »
Art. 4. Artikel 18 van dezelfde beslissing wordt vervangen als volgt :
« Art.18. Wanneer een Gemeenschapsradio, na een aanmaningsbrief te hebben ontvangen, nalaat binnen de in artikel 12 voorgeschreven termijn de informatie zoals bedoeld in artikel 12 mee te delen, zal worden aangenomen dat zij voor elk van haar netten 24.790.000 euro jaarlijkse financiële middelen heeft, een OGB-publiek van 300, en 7300 uren muziek per jaar uitzendt, hetgeen de betaling voor de billijke vergoeding van 308.471 euro voor elk van haar netten rechtvaardigt.
Wanneer een lokale radio, na een aanmaningsbrief te hebben ontvangen, nalaat binnen de in artikel 12 voorgeschreven termijn de informatie zoals bedoeld in artikel 12 mee te delen, dan wordt het tarief ambtshalve bepaald volgens de modaliteiten van artikel 6. Dit tarief wordt verhoogd met 15 % met een minimum van 150 euro. »
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 21 december 2005 houdende de algemeen bindend verklaring van de beslissing van 12 december 2005 houdende wijziging van de beslissing van 10 februari 2003 inzake de billijke vergoeding verschuldigd door de radio-omroepen, genomen door de commissie bedoeld in artikel 42 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Economie,
M. VERWILGHEN

open boek

up mail

22 DECEMBER 2005. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende aanstelling van de ambtenaren belast met de invordering van geldboetes, door middel van een dwangbevel, bedoeld in artikel 156, § 1, van het decreet van 27 februari 2003 betreffende de radio-omroep

Gepubliceerd in het Belgisch staatsblad van 20/02/2006

De Regering van de Franse Gemeenschap,
Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 betreffende de radio-omroep, inzonderheid op artikel 157;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coördinatie van de wetten op de Rijkscomptabiliteit;
Overwegende dat een ordonnateur en een gewoon rekenplichtige benoemd moeten worden om artikel 157 van het decreet van 27 februari 2003 betreffende de radio-omroep toe te passen;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 21 december 2005;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van 22 december 2005;
Op de voordracht van de Minister tot wier bevoegdheid de Audiovisuele Sector behoort;
Besluit :
Artikel 1. De heer Henry INGBERG, Secretaris-generaal van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, wordt aangesteld als ordonnateur belast met het organiseren van de invordering van de geldboetes bedoeld in artikel 157 van het decreet van 27 februari 2003 betreffende de radio-omroep.
Art. 2. De heer Claude MISONNE, gewoon rekenplichtige op het Ministerie van de Franse Gemeenschap, wordt aangesteld als gewoon rekenplichtige belast met de invordering van de geldboetes bedoeld in artikel 157 van het decreet van 27 februari 2003 betreffende de radio-omroep.
Art. 3. Dit besluit heft het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap op van 28 oktober 1998 houdende aanstelling van een ordonnateur en een rekenplichtige voor de invordering van de geldboetes bedoeld in artikel 22, § 2, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 24 juli 1997 betreffende de "Conseil supérieur de l'Audiovisuel" (Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector van de Franse Gemeenschap van België) en de private diensten voor klankradio-omroep.
Art. 4. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het ondertekend wordt.
Art. 5. De Minister tot wier bevoegdheid de Audiovisuele Sector behoort, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 22 december 2005.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :
De Minister van Cultuur, de Audiovisuele sector en Jeugd,
Mevr. F. LAANAN

up

30 JUNI 2006 - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de procedure voor de Vlaamse Regulator voor de Media

30 JUNI 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de procedure voor de Vlaamse Regulator voor de Media.

Bron : VLAAMSE GEMEENSCHAP
Publicatie : 25-08-2006
Inwerkingtreding : 04-09-2006
Dossiernummer : 2006-06-30/43
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-11
HOOFDSTUK II. - Procedure inzake onderzoeken na klachten, ambtshalve onderzoeken en onderzoeken op verzoek van de Vlaamse Regering.
Afdeling I. - Gemeenschappelijke bepalingen.
Art. 12-14
Afdeling II. - Specifieke bepalingen met betrekking tot de procedure voor de algemene kamer.
Art. 15-17
Afdeling III. - Specifieke bepalingen met betrekking tot de procedure voor de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen.
Art. 18
HOOFDSTUK III. - Procedure inzake erkenningen, vergunningen en kennisgevingen.
Afdeling I. - Algemene bepalingen.
Art. 19-20
Afdeling II. - Procedure inzake erkenningen.
Art. 21-34
Afdeling III. - Procedures inzake vergunningen.
Art. 35-37
Afdeling IV. - Gemeenschappelijke bepalingen voor erkenningen en vergunningen.
Art. 38-40
Afdeling V. - Procedure van kennisgevingen.
Art. 41-42
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art. 43-44

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.

  Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder
  1° Mediadecreet : decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 4 maart 2005;
  2° persoon : natuurlijke persoon of rechtspersoon, al naar gelang van het geval;
  3° Regulator : Vlaamse Regulator voor de Media.

  Art. 2. De Regulator stelt alles in het werk om klachten en aanvragen met de nodige spoed en bekwaamheid te behandelen.

  Art. 3. Krachtens artikel 170 van het Mediadecreet kunnen klachten en aanvragen voor een erkenning of zendvergunning bij de Regulator worden ingediend met een aangetekende brief of via elektronische post of een ander telecommunicatiemiddel dat resulteert in een schriftelijk stuk aan de zijde van de geadresseerde, en waarop een (elektronische) handtekening is aangebracht die voldoet aan de vereisten van artikel 1322 van het Burgerlijk Wetboek.
  Het eerste lid is ook van toepassing op alle andere aanvragen en kennisgevingen aan de Regulator.
  Bij een aangetekende brief geldt het postmerk als indieningsdatum.
  Als een aanvraag wordt ingediend via elektronische post of een ander telecommunicatiemiddel geldt de datum van verzending als datum van indiening. Die datum wordt in de ontvangstbevestiging vermeld.

  Art. 4. § 1. De beslissingen van de Regulator waartegen beroep tot nietigverklaring bij de Raad van State kan worden aangetekend, worden aan de betrokkenen betekend met een aangetekende brief met ontvangstmelding.
  De geschriften die uitgaan van de Regulator en waarvan de kennisgeving een termijn doet lopen, worden aan de betrokkenen betekend met een aangetekende brief.
  § 2. Voor de berekening van de termijnen vermeld in § 1, tweede lid, wordt de betrokkene geacht de beslissing te hebben ontvangen de dag die volgt op de dag waarop de Regulator de brief bij de post heeft aangeboden. Is die dag een zaterdag, een zondag, een wettelijke feestdag of een sluitingsdag van de postdiensten, dan wordt de betrokkene geacht de beslissing te hebben ontvangen de eerstvolgende werkdag van de postdiensten.
  § 3. De Regulator kan de beslissingen bedoeld in § 1 ook aan de betrokkene betekenen per elektronische post of enig ander telecommunicatiemiddel dat resulteert in een schriftelijk stuk aan de zijde van de geadresseerde, en waarop een elektronische handtekening is aangebracht die voldoet aan de vereisten van artikel 1322 van het Burgerlijk Wetboek.

  Art. 5. De datum van het postmerk heeft bewijskracht voor de datum van verzending van de aangetekende brieven door de Regulator.

  Art. 6. Brieven die uitgaan van de Regulator worden gezonden naar het adres dat door de betrokkene als woonplaats of in het geval van een rechtspersoon als zetel is meegedeeld. Ook als dat adres is gewijzigd zonder dat die wijziging aan de Regulator ter kennis is gebracht, wordt de verzending geacht geldig te zijn verlopen.

  Art. 7. Als een betrokkene wordt opgeroepen om te worden gehoord, wordt de uitnodiging ten minste acht dagen voor de datum van de hoorzitting verzonden.

  Art. 8. De tot de Regulator gerichte klachten bevatten een inventaris van de stukken die ter staving worden ingeroepen en waarnaar wordt verwezen, alsook een kopie van de beschikbare stukken.

  Art. 9. Voor 30 juni worden de werkings- en financiële verslagen met betrekking tot het voorafgaande kalenderjaar, vermeld in artikel 38, 66, 73,12°, artikel 82, 86, 93, 126, § 1, 4°, en artikel 135, eerste lid, 4°, van het Mediadecreet, aan de Regulator overgelegd.

  Art. 10. Met uitzondering van de termijn vermeld in artikel 12, 1°, worden termijnen, vermeld in dit besluit opgeschort van 16 juli tot en met 31 augustus en van 25 december tot en met 2 januari.

  Art. 11. De beslissingen van de algemene kamer en van de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen zijn openbaar.
  De kamers dragen zorg voor de bekendmaking van hun beslissingen en bepalen de wijze waarop die bekendmaking verloopt.

  HOOFDSTUK II. - Procedure inzake onderzoeken na klachten, ambtshalve onderzoeken en onderzoeken op verzoek van de Vlaamse Regering.

  Afdeling I. - Gemeenschappelijke bepalingen.

  Art. 12. Om ontvankelijk te zijn, moet een bij de Regulator ingediende klacht aan de volgende voorwaarden voldoen :
  1° ingediend zijn uiterlijk de vijftiende dag na de gebeurtenis die aanleiding heeft gegeven tot de klacht;
  2° de naam, de hoedanigheid en het adres van de klager vermelden;
  3° het belang bij het indienen van de klacht aangeven, behalve als het gaat om een klacht met betrekking tot de bepalingen over reclame, telewinkelen, sponsoring en boodschappen van algemeen nut;
  4° het onderwerp van de klacht aangeven, met een uiteenzetting van de redenen waarop ze steunt en met vermelding van de persoon tegen wie de klacht is gericht. Als de klacht betrekking heeft op een radio- of televisieprogramma, moet de uitzending waartegen wordt opgekomen worden aangewezen met vermelding van de dag en het uur waarop de uitzending heeft plaatsgehad;
  5° ondertekend zijn door de klager. Als de klacht uitgaat van een rechtspersoon, wordt ze ondertekend door een persoon die volgens de wet of de statuten bevoegd is om de rechtspersoon te vertegenwoordigen.
  Klachten die kennelijk niet voldoen aan deze bepalingen kunnen onmiddellijk door de voorzitter van de bevoegde kamer in een schriftelijke en met redenen omklede beslissing onontvankelijk verklaard worden.

  Art. 13. Tenzij de klacht kennelijk niet ontvankelijk is, in welk geval de voorzitter van de bevoegde kamer met toepassing van artikel 12, laatste lid, onmiddellijk kan beslissen, wordt een procedure op tegenspraak ingezet en wordt een afschrift van de klacht met de documenten die erop betrekking hebben en met vermelding van de gronden waarop de procedure steunt, naar de aangeklaagde persoon gestuurd.
  Binnen vijftien dagen kan de aangeklaagde zijn opmerkingen schriftelijk aan de Regulator meedelen.
  Binnen dezelfde termijn bezorgt de aangeklaagde een kopie van de uitzending, als daarom is verzocht.
  Een afschrift van dat antwoord wordt naar de klager gestuurd.
  De partijen kunnen worden opgeroepen om door de kamer te worden gehoord. Indien één van de partijen hiertoe verzoekt, is de Regulator gehouden de partijen te horen.

  Art. 14. Behoudens in het geval, vermeld in artikel 15, neemt de bevoegde kamer een beslissing binnen vijfenveertig dagen.
  Die termijn gaat in vanaf de ontvangst door de Regulator van de ontvankelijke klacht. Bij ambtshalve optreden of optreden op verzoek van de Vlaamse Regering gaat die termijn in als de beslissing om over te gaan tot een procedure op tegenspraak aan de betrokkene wordt meegedeeld.

  Afdeling II. - Specifieke bepalingen met betrekking tot de procedure voor de algemene kamer.

  Art. 15. Als de algemene kamer van oordeel is dat voor de behandeling van een klacht een voorafgaand onderzoek door een andere instantie noodzakelijk is, wordt dat aan de klager meegedeeld.
  In dat geval wordt de procedure op tegenspraak ingezet onmiddellijk nadat het onderzoeksrapport van de andere instantie bij de algemene kamer is afgeleverd.

  Art. 16. § 1. Als de algemene kamer hetzij ambtshalve, hetzij na een onderzoek op verzoek van de Vlaamse Regering beslist over te gaan tot een procedure op tegenspraak, wordt die beslissing met de documenten die erop betrekking hebben naar de betrokkene gestuurd met vermelding van de gronden waarop de procedure steunt.
  § 2. Binnen vijftien dagen na ontvangst kan de betrokkene zijn opmerkingen schriftelijk aan de Regulator meedelen, dan wel via elektronische post of enig ander telecommunicatiemiddel dat resulteert in een schriftelijk stuk aan de zijde van de geadresseerde, en waarop een elektronische handtekening is aangebracht die voldoet aan de vereisten van artikel 1322 van het Burgerlijk Wetboek.
  De betrokkene kan worden opgeroepen om door de algemene kamer te worden gehoord. Indien de betrokkene hiertoe verzoekt, moet hij door de algemene kamer worden gehoord.

  Art. 17. Als de algemene kamer vaststelt dat niet conform de zendvergunning wordt uitgezonden, kan ze, in afwachting van de beslissing ten gronde en na de betrokkene te hebben gehoord, als voorlopige maatregel de zendvergunning schorsen.
  In dat geval zijn de termijnen vermeld in artikel 7, 13 en 16 niet van toepassing.

  Afdeling III. - Specifieke bepalingen met betrekking tot de procedure voor de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen.

  Art. 18. § 1. Als de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen op verzoek van de Vlaamse Regering beslist over te gaan tot een procedure op tegenspraak, wordt die beslissing met de documenten die erop betrekking hebben naar de betrokkene gestuurd met vermelding van de gronden waarop de procedure steunt.
 § 2. Binnen vijftien dagen na ontvangst kan de betrokkene zijn opmerkingen schriftelijk aan de Regulator meedelen, dan wel via elektronische post of enig ander telecommunicatiemiddel dat resulteert in een schriftelijk stuk aan de zijde van de geadresseerde, en waarop een elektronische handtekening is aangebracht die voldoet aan de vereisten van artikel 1322 van het Burgerlijk Wetboek.
  De betrokkene kan worden opgeroepen om door de kamer te worden gehoord. Indien de betrokkene hiertoe verzoekt, moet hij door de kamer worden gehoord.

  HOOFDSTUK III. - Procedure inzake erkenningen, vergunningen en kennisgevingen.

  Afdeling I. - Algemene bepalingen.

  Art. 19. Aanvragen voor erkenningen of vergunningen en kennisgevingen worden in het Nederlands ingediend en worden ondertekend door de aanvrager. Als het gaat om een rechtspersoon, worden ze ondertekend door een persoon die volgens de wet of de statuten bevoegd is om de rechtspersoon te vertegenwoordigen.

  Art. 20. § 1. Aanvragen of kennisgevingen die niet voldoen aan de ontvankelijkheidvoorwaarden, worden door de algemene kamer binnen vijfenveertig dagen na ontvangst door de Regulator, niet ontvankelijk verklaard. Vanaf de kennisgeving van die beslissing beschikt de aanvrager of kennisgever over vijftien dagen om de aanvraag te vervolledigen.
  § 2. Als een aanvraag voldoet aan de ontvankelijkheidvoorwaarden, neemt de algemene kamer een beslissing binnen zestig dagen na de ontvangst van de aanvraag, behalve indien ze van oordeel is dat een voorafgaand onderzoek door een andere instantie noodzakelijk is. In dat laatste geval begint de termijn van zestig dagen te lopen vanaf de dag waarop het onderzoeksrapport van de andere instantie bij de Regulator is afgeleverd. De aanvrager wordt hiervan op de hoogte gebracht.
  Voor de erkenningprocedures waarvoor de aanvragen voor een bepaalde datum moeten worden ingediend, gaat, in afwijking van het eerste lid, de termijn van zestig dagen in op de dag dat de aanvraag uiterlijk moet zijn ingediend.
  De aanvrager kan worden opgeroepen om door de algemene kamer te worden gehoord. Indien de aanvrager hiertoe verzoekt, moet hij door de algemene kamer worden gehoord.
  § 3.
  § 2 is niet van toepassing op de aanvragen voor de erkenningen van de landelijke, regionale en lokale radio-omroepen.

  Afdeling II. - Procedure inzake erkenningen.

  Art. 21. § 1. Om ontvankelijk te zijn, omvat de aanvraag tot erkenning van een landelijke radio-omroep die zich richt tot de gehele Vlaamse Gemeenschap
  1° de statuten van de rechtspersoon zoals ze verschenen zijn in het Belgisch Staatsblad of, in het geval van buitenlandse rechtspersonen, in een vergelijkbaar officieel medium, en een afschrift van de akte van oprichting, in voorkomend geval met een vertaling in het Nederlands;
  2° een afschrift van de in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad of, in het geval van buitenlandse rechtspersonen, in een vergelijkbaar officieel medium gepubliceerde lijst van bestuurders met de vermelding van hun functie in de rechtspersoon, in voorkomend geval met een vertaling in het Nederlands;
  3° een opgave van de plaats waar de exploitatiezetel, de productie-installaties en de zendinstallaties gelegen zullen zijn;
  4° een gedetailleerde nota waarin de aanvrager het zendschema en het programma-aanbod opgeeft en nauwkeurig omschrijft waar en hoe hij een verscheidenheid van programma's zal brengen, inzonderheid inzake informatie en ontspanning;
  5° een nota waarin wordt aangegeven op welke manier zal worden voldaan aan de informatieplicht en aan de verplichting dat in de programmaopbouw een Nederlandstalig muziekaanbod wordt gegarandeerd zoals bepaald in artikel 36 en 41, § 1, 3° en 4°, van het Mediadecreet;
  6° een verklaring dat de landelijke radio-omroep eigendom is van en bestuurd wordt door de rechtspersoon en dat de rechtspersoon slechts één landelijke radio-omroep exploiteert, alsmede dat er geen rechtstreekse noch onrechtstreekse bindingen bestaan tussen de rechtspersonen die een landelijke radio-omroep exploiteren;
  7° een door elke bestuurder persoonlijk ondertekende verklaring dat hij geen politiek mandaat bekleedt, noch bestuurder is van de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap of van een andere rechtspersoon die een landelijke radio-omroep in eigendom heeft, bestuurt of exploiteert;
  8° een verklaring dat de landelijke radio-omroep onafhankelijk is van een politieke partij;
  9° een verklaring van de rechtspersoon dat hij verantwoordelijk is voor het beheer en de exploitatie van de landelijke radio-omroep, en waarin hij aantoont dat de programma's op de eigen verantwoordelijkheid van de landelijke radio-omroep worden gerealiseerd, zoals bepaald in artikel 34, § 2, van het Mediadecreet;
  10° een opgave van het redactiestatuut, van de gegevens van de hoofdredacteur van het contingent beroepsjournalisten, stagiairs-beroepsjournalisten en van de overige redactiemedewerkers die in dienst zullen worden genomen;
  11° een opgave van het contingent van het cultureel, administratief en technisch personeel waarover de landelijke radio-omroep zal beschikken;
  12° een verklaring waarin de rechtspersoon de verbintenis aangaat een technische uitrusting te gebruiken conform de wettelijke voorschriften en de controlevoorschriften, en zich te houden aan de bepalingen van de zendvergunning;
  13° een verklaring waarin de landelijke radio-omroep de verbintenis aangaat geen programma's aan te bieden die strijdig zijn met de openbare orde, de goede zeden, de veiligheid van de staat, of die een belediging kunnen betekenen voor andermans overtuiging of voor een vreemde staat;
  14° een gedetailleerde nota waarin de aanvrager de infrastructuur waarover hij zal beschikken, nauwkeurig omschrijft;
  15° een verklaring van de rechtspersoon waaruit blijkt dat het onderzoek naar de werking ter plaatse door de aangestelde ambtenaren wordt aanvaard;
  16° als de landelijke radio-omroep wil uitzenden in een andere taal dan het Nederlands, een gedetailleerde nota waarin dat voornemen wordt toegelicht en waarin nauwkeurig het aantal uitzendingen en de duur van de uitzendingen in een vreemde taal worden aangegeven;
  17° de opgave van een businessplan;
  18 de opgave van een gedetailleerd financieel plan;
  19° de opgave van de financiële structuur, en als het een vennootschap betreft, van de aandeelhoudersstructuur;
  20° het bewijs dat is voldaan aan de bepalingen van artikel 22.
  § 2. Elke latere wijziging van deze informatie wordt zonder verwijl aan de Regulator meegedeeld.
  § 3. Het gebruik van een modelformulier om een erkenning of een vergunning aan te vragen kan door de algemene kamer worden opgelegd.

  Art. 22. Elke aanvrager van een erkenning als landelijke radio-omroep betaalt, voor hij zijn kandidatuur bij de Regulator indient, een som van 25.000 euro om de kosten voor frequentieonderzoeken en administratieve handelingen te dekken.
  Op straffe van niet-ontvankelijkheid moet het bewijs van betaling bij het aanvraagdossier worden gevoegd. In geen geval kan de aanvrager van een erkenning als landelijke radio-omroep de rechtstreeks of onrechtstreeks opgelopen kosten in het kader van de procedure terugvorderen van de Vlaamse Gemeenschap of van de Regulator. Enkel als de algemene kamer vaststelt dat niet aan de ontvankelijkheidvoorwaarden is voldaan, kan de betaalde som worden teruggevorderd.

  Art. 23. § 1. Als op hetzelfde ogenblik door de Vlaamse Regering meerdere frequentiepakketten, waarvoor een aanvraag tot erkenning als landelijke radio-omroep kan worden ingediend, worden vrijgegeven, kan een kandidaat voor verschillende frequentiepakketten een aanvraag indienen, met vermelding van eventuele voorkeur.
  § 2. Een kandidaat kan voor een welbepaald frequentiepakket slechts één enkel dossier indienen.
  § 3. De aanvragen tot het verkrijgen van een erkenning moeten op straffe van niet-ontvankelijkheid binnen dertig dagen vanaf de publicatie van het bericht in het Belgisch Staatsblad ingediend worden bij de Regulator. Die termijn kan noch verlengd noch ingekort worden.
  § 4. De aanvraagdossiers bestaan uit de erkenningaanvraag en alle bijbehorende documenten. De erkenningaanvraag en alle bijbehorende documenten moeten in zes exemplaren worden ingediend. De aanvraagdossiers worden in het Nederlands ingediend.
  De aanvraagdossiers worden tegen ontvangstbewijs op de zetel van de Regulator afgegeven. Het ontvangstbewijs vermeldt de datum en het uur van afgifte.
  § 5. De procedure van toekenning start de eerste werkdag nadat die periode van dertig dagen is verstreken.
  § 6. Op de eerste werkdag na het verstrijken van de termijn van dertig dagen, vermeld in § 3, stelt de algemene kamer een proces-verbaal op waarin alle ingediende aanvraagdossiers, gerangschikt volgens datum en uur van indiening, worden vermeld. Dat proces-verbaal wordt door de leden van de algemene kamer ondertekend. Een kopie van dat proces-verbaal wordt aan alle kandidaten bezorgd.
  § 7. De algemene kamer brengt een advies uit over de conformiteit aan de Vlaamse Regering binnen vijftien dagen, te rekenen vanaf de datum van het proces-verbaal van de algemene kamer, vermeld in § 6.
  Het conformiteitonderzoek door de algemene kamer beperkt zich tot :
  1° de vaststelling of de aanvraagdossiers tijdig werden ingediend;
  2° de vaststelling of het inschrijvingsgeld, vermeld in artikel 22, tijdig werd betaald;
  3° de feitelijke vaststelling of alle informatie en bijlagen, vermeld in artikel 21 § 1 in het aanvraagdossier werden opgenomen.

  Art. 24. § 1. De erkende landelijke radio-omroep betaalt voor de ingebruikneming en het behoud van het toegewezen frequentiepakket een jaarlijkse vergoeding. De vergoeding wordt vastgesteld op de hierna bepaalde wijze :
  1° vanaf het tweede volle kalenderjaar bedraagt de jaarlijkse vergoeding een forfaitaire som van 150.000 euro, ongeacht het bereikte marktaandeel;
  2° vanaf 10 % tot 25 % marktaandeel wordt de jaarlijkse vergoeding berekend naar rato van 4 % van de bruto-inkomsten boven het marktaandeel van 10 %, vermeerderd met de forfaitaire som van 150.000 euro;
  3° vanaf 25 % marktaandeel wordt de jaarlijkse vergoeding berekend naar rato van 6 % van de bruto-inkomsten boven het marktaandeel van 25 %, vermeerderd met 4 % op de bruto-inkomsten ten belope van 15.000.000 euro en vermeerderd met de forfaitaire som van 150.000 euro.
  Om het marktaandeel te bepalen, worden de volgende waarden gehanteerd :
  1° 0 tot 10 % marktaandeel : 0 tot 10.000.000 euro bruto-inkomsten;
  2° 10 tot 25 % marktaandeel : 10.000.000 euro tot 25.000.000 euro bruto-inkomsten;
  3° 25 % marktaandeel en meer : 25.000.000 euro bruto-inkomsten en meer.
  Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder bruto-inkomsten : alle inkomsten die betrekking hebben op radioadvertenties, inclusief zuivere advertenties, sponsoring en advertentieruil. Die inkomsten zijn bruto-inkomsten, met andere woorden het officiële tarief, vermenigvuldigd met het aantal uitgezonden seconden.
  De erkende landelijke radio-omroepen moeten de gegevens met betrekking tot de bruto-inkomsten aan de Regulator meedelen, telkens de als algemene kamer erom verzoekt.
  De volgende inkomsten worden niet meegerekend bij de bruto-inkomsten :
  1° alle inkomsten van andere commerciële activiteiten zoals bijvoorbeeld de verkoop van cd's, T-shirts, horloges, inkomsten van concerten of andere evenementen, de verkoop van toegangskaarten, de verkoop van advertenties op een website;
  2° alle inkomsten van regie voor derden en verkoop van software aan andere omroepen.
  § 2. De vergoeding wordt uiterlijk betaald op 30 april van het jaar dat volgt op het jaar waarop de vergoeding betrekking heeft.
  Vergoedingen die op de vastgestelde vervaldatum niet zijn betaald, geven van rechtswege en zonder ingebrekestelling aanleiding tot een intrest tegen het wettelijke tarief, verhoogd met 2 %. Die intrest wordt berekend naar rato van het aantal dagen achterstand.
  De erkende landelijke radio-omroep moet bij de Deposito- en Consignatiekas in geld of in openbare fondsen een borgtocht van 150.000 euro neerleggen om de geldelijke verplichtingen te waarborgen die aan de landelijke radio-omroep worden opgelegd. Die borgtocht moet worden neergelegd uiterlijk de tiende dag na de ontvangst van de beslissing, vermeld in artikel 1, tweede lid, van het besluit van 18 juli 2003 betreffende de procedure en de aanvullende kwalificatiecriteria en voorwaarden voor de erkenning van particuliere landelijke, regionale en lokale radio-omroepen, op straffe van nietigverklaring van de erkenning.

  Art. 25. § 1. Om ontvankelijk te zijn, omvat de aanvraag tot erkenning van een regionale radio-omroep :
  1° de statuten van de rechtspersoon zoals ze verschenen zijn in het Belgisch Staatsblad en een afschrift van de akte van oprichting;
  2° een afschrift van de in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad gepubliceerde lijst van bestuurders met de vermelding hun functie in de rechtspersoon;
  3° een opgave van de plaats waar de exploitatiezetel, de productie-installaties en de zendinstallaties gelegen zullen zijn;
  4° een gedetailleerde nota waarin de aanvrager het zendschema en het programma-aanbod opgeeft en nauwkeurig omschrijft waar en hoe hij een verscheidenheid van programma's zal brengen, inzonderheid inzake informatie uit de regio, culturele, sportieve en andere evenementen uit de regio en ontspanning, met de bedoeling binnen het verzorgingsgebied de communicatie onder de bevolking te bevorderen en bij te dragen tot de algemene sociale en culturele ontwikkeling van de regio;
  5° een nota waarin wordt aangegeven op welke manier zal worden voldaan aan de informatieplicht, vermeld in artikel 36 en 45, § 1, 3°, van het Mediadecreet;
  6° een verklaring dat de regionale radio-omroep eigendom is van en bestuurd wordt door de rechtspersoon en dat de rechtspersoon slechts één regionale radio-omroep exploiteert, alsmede dat er geen rechtstreekse noch onrechtstreekse bindingen bestaan tussen de rechtspersonen die een regionale radio-omroep exploiteren;
  7° een door elke bestuurder persoonlijk ondertekende verklaring dat hij geen politiek mandaat bekleedt, noch bestuurder is van de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap of van een andere rechtspersoon die een landelijke of regionale radio-omroep in eigendom heeft, bestuurt of exploiteert;
  8° een verklaring dat de regionale radio-omroep onafhankelijk is van een politieke partij;
  9° een verklaring van de rechtspersoon dat hij verantwoordelijk is en instaat voor het beheer en de exploitatie van de regionale radio-omroep, en waarin hij aantoont dat de programma's op de eigen verantwoordelijkheid van de regionale radio-omroep worden gerealiseerd, zoals bepaald in artikel 34, § 2, van het Mediadecreet;
  10° in voorkomend geval een nota of een verklaring omtrent de wijze waarop de regionale radio-omroep zal samenwerken met een of meer regionale televisieomroepen uit zijn verzorgingsgebied op het vlak van de programma-aanmaak, informatievergaring en reclamewerving;
  11° een opgave van het redactiestatuut, van gegevens van de hoofdredacteur en van de overige medewerkers die in dienst zullen worden genomen;
  12° een verklaring waarin de rechtspersoon de verbintenis aangaat een technische uitrusting te gebruiken conform de wettelijke voorschriften en de controlevoorschriften, en zich te houden aan de bepalingen van de zendvergunning;
  13° een verklaring waarin de regionale radio-omroep de verbintenis aangaat geen programma's aan te bieden die strijdig zijn met de openbare orde, de goede zeden, de veiligheid van de staat, of die een belediging kunnen betekenen voor andermans overtuiging of voor een vreemde staat;
  14° een gedetailleerde nota waarin de aanvrager de infrastructuur waarover hij zal beschikken, nauwkeurig omschrijft;
  15° een verklaring van de rechtspersoon waaruit blijkt dat het onderzoek naar de werking ter plaatse door de aangestelde ambtenaren wordt aanvaard;
  16° als de regionale radio-omroep wil uitzenden in een andere taal dan het Nederlands, een gedetailleerde nota waarin dat voornemen wordt toegelicht en waarin nauwkeurig het aantal uitzendingen en de duur van de uitzendingen in een vreemde taal worden aangegeven;
  17° de opgave van een businessplan;
  18° de opgave van een gedetailleerd financieel plan;
  19° de opgave van de financiële structuur, en als het een vennootschap betreft, van de aandeelhoudersstructuur;
  20° het bewijs dat is voldaan aan de bepalingen van artikel 26;
  21° een vermelding van de frequentie of de frequenties waarvoor een aanvraag wordt ingediend.
  § 2. Elke latere wijziging van deze informatie wordt zonder verwijl aan de Regulator meegedeeld.
  § 3. Het gebruik van een modelformulier om een erkenning aan te vragen kan door de algemene kamer worden opgelegd.

  Art. 26. Elke aanvrager van een erkenning als regionale radio-omroep betaalt, voor hij zijn kandidatuur bij de Regulator indient, een som van 2500 euro om de kosten voor frequentieonderzoeken en administratieve handelingen te dekken. Dat bedrag is verschuldigd voor elke afzonderlijke aanvraag die wordt ingediend.
  Op straffe van niet-ontvankelijkheid moet het bewijs van betaling bij het aanvraagdossier worden gevoegd. In geen geval kan de aanvrager van een erkenning als regionale radio-omroep de rechtstreeks of onrechtstreeks opgelopen kosten in het kader van de procedure terugvorderen van de Vlaamse Gemeenschap of van de Regulator. Enkel als de algemene kamer vaststelt dat niet aan de ontvankelijkheidvoorwaarden is voldaan, kan de betaalde som worden teruggevorderd.

  Art. 27. § 1. Als een kandidaat voor meerdere verzorgingsgebieden een aanvraag tot erkenning als regionale radio-omroep indient, wijst hij het verzorgingsgebied van zijn voorkeur aan.
  § 2. Een kandidaat kan voor een welbepaald verzorgingsgebied slechts één enkel dossier indienen.
  § 3. De aanvragen tot het verkrijgen van een erkenning moeten op straffe van niet-ontvankelijkheid binnen dertig dagen vanaf de publicatie van het bericht in het Belgisch Staatsblad ingediend worden bij de Regulator. Die termijn kan noch verlengd noch ingekort worden.
  § 4. De aanvraagdossiers bestaan uit de erkenningaanvraag en alle bijbehorende documenten. De erkenningaanvraag en alle bijbehorende documenten moeten in zes exemplaren worden ingediend. De aanvraagdossiers worden in het Nederlands ingediend.
  De aanvraagdossiers moeten tegen ontvangstbewijs op de zetel van de Regulator afgegeven worden. Het ontvangstbewijs vermeldt de datum en het uur van afgifte.
  § 5. De procedure van toekenning start de eerste werkdag nadat die periode van dertig dagen verstreken is.
  § 6. Op de eerste werkdag na het verstrijken van de termijn van dertig dagen, vermeld in § 3, stelt het de algemene kamer een proces-verbaal op waarin alle ingediende aanvraagdossiers, gerangschikt volgens datum en uur van indiening, worden vermeld. Dat proces-verbaal wordt door de leden van de algemene kamer ondertekend. Een kopie van dat proces-verbaal wordt per verzorgingsgebied met een aangetekende brief aan alle kandidaten meegedeeld.
  § 7. De algemene kamer brengt een advies uit over de conformiteit aan de Vlaamse Regering binnen een termijn van vijftien dagen, te rekenen vanaf de datum van het proces-verbaal van het Commissariaat, vermeld in § 6.
  Het conformiteitonderzoek door de Regulator beperkt zich tot :
  1° de vaststelling of de aanvraagdossiers tijdig werden ingediend;
  2° de vaststelling of het inschrijvingsgeld tijdig, vermeld in artikel 26, werd betaald;
  3° de feitelijke vaststelling of alle informatie en bijlagen, vermeld in artikel 25, in het aanvraagdossier werden opgenomen.

  Art. 28. De erkende regionale radio-omroep betaalt voor het gebruik en het behoud van de toegewezen frequenties vanaf het tweede volle kalenderjaar een jaarlijkse vergoeding van 2500 euro.
  De vergoeding wordt uiterlijk betaald op 30 april van het jaar dat volgt op het jaar waarop de vergoeding betrekking heeft.
  Vergoedingen die op de vastgestelde vervaldatum niet zijn betaald, geven van rechtswege en zonder ingebrekestelling aanleiding tot een intrest tegen het wettelijke tarief, verhoogd met 2 %. Die intrest wordt berekend naar rato van het aantal dagen achterstand.
  De eventuele betwisting van de berekening van de vergoeding schorst geenszins de verplichting het bedrag te betalen dat door de algemene kamer is meegedeeld.

  Art. 29. § 1. Om ontvankelijk te zijn, omvat de aanvraag tot erkenning van een lokale radio-omroep :
  1° de statuten van de rechtspersoon zoals ze verschenen zijn in het Belgisch Staatsblad en een afschrift van de akte van oprichting;
  2° een afschrift van de in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad gepubliceerde lijst van bestuurders met de vermelding van hun functie in de rechtspersoon;
  3° een opgave van de plaats waar de exploitatiezetel, de productie-installaties en de zendinstallaties gelegen zullen zijn;
  4° een gedetailleerde nota waarin de aanvrager het zendschema en het programma-aanbod opgeeft en nauwkeurig omschrijft waar en hoe hij een verscheidenheid van programma's zal brengen, inzonderheid inzake informatie uit het verzorgingsgebied en ontspanning, met de bedoeling binnen het verzorgingsgebied de communicatie bij de bevolking of de doelgroep te bevorderen;
  5° een nota waarin wordt aangegeven op welke manier zal worden voldaan aan de informatieplicht vermeld in artikel 36 en 49, 3°, van het Mediadecreet;
  6° een verklaring dat de lokale radio-omroep eigendom is van en bestuurd wordt door de rechtspersoon en dat de rechtspersoon slechts één particuliere radio-omroep exploiteert;
  7° een verklaring dat de lokale radio-omroep onafhankelijk is van een politieke partij;
  8° een verklaring van de rechtspersoon dat hij verantwoordelijk is voor het beheer en de exploitatie van de lokale radio-omroep en waarin hij aantoont dat de programma's op de eigen verantwoordelijkheid van de lokale radio-omroep worden gerealiseerd, zoals bepaald in artikel 34, § 2, van het Mediadecreet;
  9° een opgave van het redactiestatuut, de gegevens van de hoofdredacteur, en van de medewerkers van de radio-omroep, met inbegrip van hun radio-ervaring;
  10° een verklaring waarin de rechtspersoon de verbintenis aangaat een technische uitrusting te gebruiken conform de wettelijke voorschriften en de controlevoorschriften, en zich te houden aan de bepalingen van de zendvergunning;
  11° een verklaring waarin de lokale radio-omroep de verbintenis aangaat geen programma's aan te bieden die strijdig zijn met de openbare orde, de goede zeden, de veiligheid van de staat, of die een belediging kunnen betekenen voor andermans overtuiging of voor een vreemde staat;
  12° een gedetailleerde nota waarin de aanvrager de infrastructuur waarover hij zal beschikken, nauwkeurig omschrijft;
  13° een verklaring van de rechtspersoon waaruit blijkt dat het onderzoek naar de werking ter plaatse door de aangestelde ambtenaren wordt aanvaard;
  14° als de lokale radio-omroep wil uitzenden in een andere taal dan het Nederlands, een gedetailleerde nota waarin dat voornemen wordt toegelicht en waarin nauwkeurig het aantal uitzendingen en de duur van de uitzendingen in een vreemde taal worden aangegeven;
  15° de opgave van de financiële structuur en van het financieel plan en, in voorkomend geval, van de aandeelhoudersstructuur;
  16° een vermelding van de lokaliteit en frequentie of frequenties waarvoor een aanvraag wordt ingediend;
  17° de opgave van de roepnaam en de herkenningsmelodie;
  18° een verklaring of de lokale radio onafhankelijk zal werken dan wel zal deelnemen in een samenwerkingsverband;
  19° het bewijs dat eventueel is voldaan aan de bepalingen van artikel 30.
  § 2. Elke latere wijziging van deze informatie moet zonder verwijl aan de Regulator worden meegedeeld.
  § 3. De aanvragen voor een erkenning worden ingediend door middel van een standaardformulier, dat op eenvoudig verzoek verkregen kan worden bij de Regulator.

  Art. 30. Elke aanvrager van een erkenning als lokale radio-omroep betaalt, voor hij zijn kandidatuur bij de Regulator indient, een som van 250 euro om de kosten voor frequentieonderzoeken en administratieve handelingen te dekken.
  Op straffe van niet-ontvankelijkheid moet het bewijs van betaling bij het aanvraagdossier worden gevoegd. In geen geval kan de aanvrager van een erkenning als lokale radio-omroep de rechtstreeks of onrechtstreeks opgelopen kosten in het kader van de procedure terugvorderen van de Vlaamse Gemeenschap of van de Regulator. Enkel als de Regulator vaststelt dat niet aan de ontvankelijkheidvoorwaarden is voldaan, kan de betaalde som worden teruggevorderd.
  Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing op de lokale radio-omroepen die op 1 januari 2002 erkend waren als lokale radio.

  Art. 31. § 1. Een kandidaat kan slechts voor één lokaliteit een dossier tot erkenning als lokale radio indienen. Als er meerdere frequenties per lokaliteit beschikbaar zijn, geeft de aanvrager zijn voorkeur aan. De aanvragen tot het verkrijgen van een erkenning moeten op straffe van niet-ontvankelijkheid binnen dertig dagen vanaf de publicatie van het bericht in het Belgisch Staatsblad ingediend worden bij de Regulator. Die termijn kan noch verlengd noch ingekort worden.
  § 2. De algemene kamer brengt een advies uit over de conformiteit uit aan de Vlaamse Regering binnen vijftien dagen na de termijn van dertig dagen, vermeld in § 1, tweede lid.
  Het conformiteitonderzoek door de algemene kamer beperkt zich tot :
  1° de vaststelling of de aanvraagdossiers tijdig werden ingediend;
  2° de vaststelling of het inschrijvingsgeld, vermeld in artikel 30, tijdig werd betaald;
  3° de feitelijke vaststelling of alle informatie en bijlagen, vermeld in artikel 29, § 1, in het aanvraagdossier werden opgenomen.

  Art. 32. Om ontvankelijk te zijn omvat de aanvraag tot erkenning van een kabelradio-omroep die zich richt tot de gehele Vlaamse Gemeenschap :
  1° de statuten van de rechtspersoon zoals ze verschenen zijn in het Belgisch Staatsblad of een afschrift van de akte van oprichting;
  2° een afschrift van de in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad gepubliceerde lijst van bestuurders met de vermelding hun functie in de rechtspersoon;
  3° een opgave van de plaats waar de maatschappelijke zetel, de exploitatiezetel en de productie-installaties gelegen zullen zijn;
  4° een gedetailleerde nota waarin de aanvrager het zendschema en het programma-aanbod opgeeft en nauwkeurig omschrijft waar en hoe hij een verscheidenheid van programma's zal brengen;
  5° een nota waarin wordt aangegeven op welke manier zal worden voldaan aan de informatieplicht, zoals bepaald in artikel 36 van het Mediadecreet;
  6° een door elke bestuurder ondertekende verklaring dat hij geen politiek mandaat uitoefent noch bestuurder is van een andere rechtspersoon die een kabelradio-omroep beheert;
  7° een verklaring dat de kabelradio-omroep onafhankelijk is van een politieke partij;
  8° een verklaring van de rechtspersoon dat hij verantwoordelijkheid is voor het beheer en de exploitatie van de kabelradio-omroep en waarin hij aantoont dat de programma's op de eigen verantwoordelijkheid van de kabelradio-omroep worden gerealiseerd, zoals bepaald in artikel 34, § 2, van het Mediadecreet;
  9° een opgave van het redactiestatuut, van de gegevens van de hoofdredacteur en van de medewerkers van de radio-omroep die in dienst zullen worden genomen, met inbegrip van hun radio-ervaring;
  10° een verklaring waarin de rechtspersoon de verbintenis aangaat een technische uitrusting te gebruiken conform de wettelijke voorschriften en de controlevoorschriften;
  11° een verklaring waarin de kabelradio-omroep de verbintenis aangaat geen programma's aan te bieden die strijdig zijn met de openbare orde, de goede zeden, de veiligheid van de staat, of die een belediging kunnen betekenen voor andermans overtuiging of voor een vreemde staat;
  12° een gedetailleerde nota waarin de aanvrager de infrastructuur waarover hij zal beschikken, nauwkeurig omschrijft;
  13° een verklaring van de rechtspersoon waaruit blijkt dat het onderzoek naar de werking ter plaatse door de aangestelde ambtenaren wordt aanvaard;
  14° als de kabelradio-omroep wil uitzenden in een andere taal dan het Nederlands, een gedetailleerde nota waarin dat voornemen wordt toegelicht en waarin nauwkeurig het aantal uitzendingen en de duur van de uitzendingen in een vreemde taal worden aangegeven;
  15° de opgave van de financiële structuur en van het financieel plan.
  Elke latere wijziging van deze informatie moet zonder verwijl aan de Regulator worden meegedeeld.

  Art. 33. § 1. Om ontvankelijk te zijn, omvat de aanvraag tot erkenning van een andere particuliere televisieomroep dan een regionale televisieomroep of een televisiedienst :
  1° de statuten zoals ze verschenen zijn in het Belgisch Staatsblad en een afschrift van de akte van oprichting;
  2° een afschrift van de in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad gepubliceerde lijst van de bestuurders met de vermelding van hun functie in de vennootschap of vereniging;
  3° een opgave van de plaats waar de maatschappelijke zetel, de exploitatiezetel en het hoofdkantoor gelegen zijn, alsook van de plaats waar de programmeringbesluiten genomen worden en waar het personeel werkzaam is;
  4° een nota waarin de aanvrager zijn doelstellingen en werking nader omschrijft. Als gaat om een particuliere televisieomroep die zich richt tot de gehele Vlaamse Gemeenschap, is bij het uitzendschema en programma-aanbod een nota gevoegd waarin de verscheidenheid van de programma's wordt omschreven;
  5° een gedetailleerd uitzendschema en programma-aanbod;
  6° een opgave van het grafische logo, van de herkenningsmelodie, van de oorspronkelijke herkenningsbeelden, evenals alle andere identificatiegegevens. De herkenningsmelodie en -beelden worden in twee exemplaren op een courant beschikbare audiovisuele drager bezorgd;
  7° als de aanvrager via een elektronisch communicatienetwerk zijn omroepprogramma's zal verspreiden, een verklaring van één of meer verdelers die principieel bereid zijn de omroepprogramma's van de aanvrager door te geven of het bewijs dat hij met het oog op de doorgifte van zijn omroepprogramma's een aanvraag hebben ingediend, waarover negatief werd beslist of waarop binnen een termijn van twee maanden geen antwoord is gekomen;
  8° een opgave van de financiële structuur en van de aandeelhoudersstructuur, voor zover het een vennootschap betreft;
  9° een gedetailleerd financieringsplan.
  § 2. Elke latere wijziging van deze informatie wordt zonder verwijl aan de Regulator meegedeeld.

  Art. 34. § 1. Om ontvankelijk te zijn, omvat de aanvraag tot erkenning van een regionale televisieomroep :
  1° de statuten zoals ze verschenen zijn in het Belgisch Staatsblad en een afschrift van de akte van oprichting;
  2° een afschrift van de in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad gepubliceerde lijst van de bestuurders met de vermelding van hun functie in de vereniging;
  3° een opgave van de plaats waar de maatschappelijke zetel en de exploitatiezetel gelegen zijn;
  4° een nota waarin de aanvrager zijn doelstellingen en werking nader omschrijft;
  5° een gedetailleerd uitzendschema en programma-aanbod;
  6° een opgave van het grafische logo, van de herkenningsmelodie, van de oorspronkelijke herkenningsbeelden, evenals alle andere identificatiegegevens. De herkenningsmelodie en -beelden worden in twee exemplaren op een courant beschikbare audiovisuele drager bezorgd;
  7° een door elke bestuurder persoonlijk ondertekende verklaring dat hij geen bestuurder is van een andere vereniging die een regionale omroep in eigendom heeft of beheert;
  8° een nota waarin beschreven wordt op welke manier wordt voldaan aan de bepalingen van artikel 77 van het Mediadecreet en een door elke bestuurder persoonlijk ondertekende verklaring houdende opgave van de geregistreerde woon- of verblijfplaats en de uitgeoefende politieke mandaten, leidinggevende functies en functies van bestuurder, als vermeld in artikel 77 van het Mediadecreet;
  9° een opgave van de samenstelling van de algemene vergadering van de vereniging samen met een nota waarin beschreven wordt op welke manier artikel 76, § 1, van het Mediadecreet wordt toegepast;
  10° een opgave van de samenstelling van de adviesraad van de particuliere regionale televisieomroep samen met een nota waarin beschreven wordt op welke manier artikel 79 van het Mediadecreet wordt toegepast;
  11° een verklaring dat de vereniging slechts één regionale omroep exploiteert;
  12° een verklaring dat de regionale omroep onafhankelijk is van een politieke partij, een beroepsvereniging of een organisatie met een commercieel doel;
  13° een nota waarin beschreven wordt op welke manier de vereniging de journaals zal verzorgen en zal voldoen aan artikel 73, 9°, van het Mediadecreet, met inbegrip van het redactiestatuut;
  14° een nota waarin wordt beschreven op welke manier voldaan zal worden aan artikel 71 en 73, 7°, 8° en 11° van het Mediadecreet;
  15° als de regionale omroep wil uitzenden in een andere taal dan het Nederlands, een nota waarin dat voornemen wordt toegelicht en waarin nauwkeurig het aantal uitzendingen en de duur van de uitzendingen in een vreemde taal worden aangegeven;
  16° een opgave van het beoogde zendgebied weergegeven op kaart (minimale schaal 1/25 000) met aanduiding van de hoofdstations van de kabelnetwerken waarlangs de omroepprogramma's verdeeld zullen worden;
  17° een beleidsnota van de vereniging betreffende het beheer, de financiering, inzonderheid de reclame- en sponsoringwerving, de exploitatie en eventueel de samenwerking met een landelijke omroep;
  18° een gedetailleerd financieringsplan.
  § 2. De aanvragen tot erkenning kunnen enkel worden ingediend voor de vrijliggende zendgebieden en na een oproep in het Belgisch Staatsblad door de algemene kamer. Die oproep vermeldt de voorwaarden van de erkenningaanvragen.
  § 3. Elke latere wijziging van deze informatie wordt zonder verwijl aan de Regulator meegedeeld.

  Afdeling III. - Procedures inzake vergunningen.

  Art. 35. Om ontvankelijk te zijn, omvat de aanvraag voor een zendvergunning voor een landelijke, regionale of lokale radio-omroep of een wijziging ervan per frequentie :
  1° een uittreksel van de landkaart (minimale schaal 1/25.000) waarop de bepaalde opstellingsplaats van de zendinstallatie wordt aangegeven, evenals de vermelding van de geografische coördinaten van deze plaats (lengte en breedte in graden, minuten en seconden);
  2° het merk en het type van het genotificeerde zendtoestel;
  3° het merk, het type en de karakteristieken van de antenne met de volledige technische specificaties van de fabrikant, het volledige stralingsdiagrama van de antenne, de hoogte van het midden van de nuttige stralingselementen van de antenne boven de begane grond en de cijferwaarde per 10° in geval van directionele antennes;
  4° het type en de lengte van de kabel die de zendapparatuur met de antenne verbindt, met de vermelding van de volledige technische specificatie van de fabrikant.
  Elke wijziging in deze informatie wordt onverwijld aan de Regulator meegedeeld.

  Art. 36. Om ontvankelijk te zijn, omvat de aanvraag voor een zendvergunning voor aardse televisieomroep of een wijziging ervan per frequentie :
  1° een voldoende nauwkeurig uittreksel van de landkaart waarop de verwachte opstellingsplaats wordt aangegeven evenals de geografische coördinaten waar de antenne is opgesteld (lengte en breedte in graden, minuten en seconden);
  2° een volledige verklaring over de zendinstallatie, onder andere het merk, het type, de antennekarakteristieken en de kabels, zodat alle eigenschappen van de zendinstallatie kunnen worden bepaald, evenals een meetverslag dat opgesteld is overeenkomstig de regels, bepaald door de bevoegde federale overheid.
  Elke wijziging in deze informatie wordt onverwijld aan de Regulator meegedeeld.

  Art. 37. Om ontvankelijk te zijn, omvat de aanvraag voor een transportvergunning of een wijziging ervan per frequentie :
  1° een voldoende nauwkeurig uittreksel van de landkaart waarop de vastgelegde opstellingsplaats wordt aangegeven evenals de geografische coördinaten waar de antenne is opgesteld (lengte en breedte in graden, minuten en seconden);
  2° een volledige verklaring over de zendinstallatie, met vermelding van onder andere de antennekarakteristieken en kabels, zodat alle eigenschappen van de zendinstallatie bepaald kunnen worden;
  3° een afschrift van de overeenkomst met de satellietoperator die het omroepsignaal zal doorzenden.
  Elke latere wijziging van deze informatie moet zonder verwijl aan de Regulator worden meegedeeld.

  Afdeling IV. - Gemeenschappelijke bepalingen voor erkenningen en vergunningen.

  Art. 38. In afwijking van de bepalingen van dit hoofdstuk, moet bij de aanvraag tot verlenging van een bestaande erkenning van een omroep of van een bestaande vergunning van een radio- of televisieomroepnetwerk van het werkings- en financieel verslag van het voorafgaande kalenderjaar gevoegd zijn, aangevuld met de stukken die een wijziging inhouden ten opzichte van die verslagen, en die nog niet aan de Regulator werden meegedeeld.

  Art. 39. De algemene kamer kan op ieder ogenblik de erkenning van de particuliere omroep of de vergunning van de erkende omroep en het radio- of televisieomroepnetwerk schorsen of intrekken als de betrokkene zich niet houdt aan de bepalingen van het Mediadecreet, dit besluit, de voorwaarden van de erkenning, alsmede in geval van erkende landelijke, regionale en lokale radio-omroepen, als de betrokkene zich niet houdt aan de voorwaarden die betrekking hebben op de informatieve programma's, op de statuten of de aandeelhoudersstructuur waarvoor de Vlaamse Regering zijn goedkeuring niet heeft verleend, bepaald in de offerte die door de erkende radio-omroep is ingediend, in overeenstemming waarmee de erkenning door de Vlaamse Regering werd afgeleverd.
  De schorsing of de intrekking wordt steeds voorafgegaan door een ingebrekestelling vanwege de algemene kamer die de omroep of het omroepnetwerk de kans biedt aan alle voorschriften te voldoen. De omroep of het omroepnetwerk beschikt over ten minste een maand om de toestand te regulariseren. Die termijn kan door de algemene kamer worden verlengd, naar gelang van de vastgestelde inbreuk.
  Op zijn verzoek wordt de omroep of het omroepnetwerk gehoord.
  Geen enkele schorsing of intrekking geeft aanleiding tot een vergoeding noch tot terugbetaling van de vergoedingen die overeenkomstig artikel 22, 24, 26, 28 en 30 zijn betaald.

  Art. 40. Als een omroep of radio- of televisieomroepnetwerk wil afzien van zijn erkenning of vergunning, deelt hij dat mee aan de Regulator.

  Afdeling V. - Procedure van kennisgevingen.

  Art. 41. Om ontvankelijk te zijn, omvat de kennisgeving van het aanbieden van een radiodienst :
  1° de statuten zoals ze verschenen zijn in het Belgisch Staatsblad en een afschrift van de akte van oprichting;
  2° een afschrift van de in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad gepubliceerde lijst van de bestuurders met de vermelding van hun functie in de vennootschap of vereniging;
  3° een opgave van de plaats waar de maatschappelijke zetel, de exploitatiezetel en het hoofdkantoor gelegen zijn, alsook van de plaats waar de programmeringbesluiten genomen worden en waar het personeel werkzaam is;
  4° een opgave van de plaats van uitzending en de wijze van verspreiden van het programmasignaal;
  5° een nota waarin de kennisgever zijn doelstellingen en werking nader omschrijft;
  6° een gedetailleerd uitzendschema en dienstenaanbod;
  7° een opgave van het grafische logo, van de herkenningsmelodie, van de oorspronkelijke herkenningsbeelden, evenals alle andere identificatiegegevens. De herkenningsmelodie en -beelden worden in twee exemplaren op een courant beschikbare audiovisuele drager bezorgd;
  8° als de kennisgever via een omroepnetwerk zijn diensten zal verspreiden, een verklaring van een of meer verdelers die principieel bereid zijn de diensten van de kennisgever door te geven of het bewijs dat hij met het oog op de doorgifte van zijn diensten een aanvraag heeft ingediend, waarover negatief werd beslist of waarop binnen een termijn van twee maanden geen antwoord is gekomen;
  9° een nota waarin wordt beschreven op welke manier wordt voldaan aan artikel 54, § 1, 2° en 3°, van het Mediadecreet;
  10° een opgave van het redactiestatuut, en van de gegevens van de medewerkers van de radiodienst, met inbegrip van hun radio-ervaring en hun statuut;
  11° een nota waarin wordt aangetoond dat de diensten onderscheiden zijn van de gewone programma's van de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap of van een andere door de Vlaamse Gemeenschap erkende particuliere radio-omroep;
  12° als de radiodienst wil uitzenden in een andere taal dan het Nederlands, een nota waarin dat voornemen wordt toegelicht en waarin nauwkeurig het aantal uitzendingen en de duur van de uitzendingen in een vreemde taal worden aangegeven;
  13° een opgave van de financiële structuur en van de aandeelhoudersstructuur, voor zover het een vennootschap betreft;
  14° een gedetailleerd financieringsplan.

  Art. 42. Om ontvankelijk te zijn, omvat de kennisgeving van het aanbieden van een televisiedienst :
  1° de statuten zoals ze verschenen zijn in het Belgisch Staatsblad en een afschrift van de akte van oprichting;
  2° een afschrift van de in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad gepubliceerde lijst van de bestuurders met de vermelding van hun functie in de vennootschap of vereniging;
  3° een opgave van de plaats waar de maatschappelijke zetel, de exploitatiezetel en het hoofdkantoor gelegen zijn, alsook van de plaats waar de programmeringbesluiten genomen worden en waar het personeel werkzaam is;
  4° een nota waarin de kennisgever zijn doelstellingen en werking nader omschrijft;
  5° een gedetailleerd uitzendschema en dienstenaanbod;
  6° een opgave van het grafische logo, van de herkenningsmelodie, van de oorspronkelijke herkenningsbeelden, evenals alle andere identificatiegegevens. De herkenningsmelodie en -beelden worden in twee exemplaren op een courant beschikbare audiovisuele drager bezorgd;
  7° als de kennisgever via een omroepnetwerk zijn diensten zal verspreiden, een verklaring van een of meer verdelers die principieel bereid zijn de diensten van de kennisgever door te geven of het bewijs dat hij met het oog op de doorgifte van zijn diensten een aanvraag heeft ingediend, waarover negatief werd beslist of waarop binnen een termijn van twee maanden geen antwoord is gekomen;
  8° een nota waarin wordt beschreven op welke manier wordt voldaan aan artikel 90, § 1, 3°, van het Mediadecreet en een door elke bestuurder persoonlijk ondertekende verklaring houdende opgave van de uitgeoefende politieke mandaten, leidinggevende functies en functies van bestuurder of beheerder, als vermeld in artikel 90, § 1, 3°, van het Mediadecreet;
  9° een nota waarin wordt aangetoond dat de diensten onderscheiden zijn van de gewone programma's van de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap of van een andere door de Vlaamse Gemeenschap erkende particuliere televisieomroep;
  10° een verklaring dat de televisiedienst onafhankelijk is van een politieke partij;
  11° een nota waarin wordt beschreven hoe zal worden voldaan aan artikel 90, § 1, 6°, van het Mediadecreet;
  12° als de televisiedienst wil uitzenden in een andere taal dan het Nederlands, een nota waarin dat voornemen wordt verantwoord en waarin nauwkeurig het aantal uitzendingen en de duur van de uitzendingen in een vreemde taal worden aangegeven;
  13° een opgave van de financiële structuur en van de aandeelhoudersstructuur, voor zover het een vennootschap betreft;
  14° een gedetailleerd financieringsplan.

  HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.

  Art. 43. Het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 1998 houdende vaststelling van de procedure voor het Vlaams Commissariaat voor de Media en houdende aanvullende kwalificatiecriteria en voorwaarden voor de erkenning van particuliere radio-omroepen, gewijzigd bij de besluiten van 16 maart 2001, 27 april 2001, 1 juni 2001, 8 juni 2001, 14 maart 2003 en 18 juli 2003, wordt opgeheven.

  Art. 44. De Vlaamse minister, bevoegd voor het mediabeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 30 juni 2006.De minister-president van de Vlaamse Regering,
  Y. LETERME
  De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme,
  G. BOURGEOIS.
De Vlaamse Regering,
   Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 20;
   Gelet op de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 4 maart 2005, inzonderheid op artikel 39, artikel 54 § 2, artikel 90, § 2, artikel 118, § 3 en § 4, en op artikel 170, § 5, gewijzigd bij het decreet van 16 december 2005;
   Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 1998 houdende vaststelling van de procedure voor het Vlaams Commissariaat voor de Media en houdende aanvullende kwalificatiecriteria en voorwaarden voor de erkenning van particuliere radio-omroepen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering 16 maart 2001, 27 april 2001, 1 juni 2001, 8 juni 2001, 14 maart 2003 en 18 juli 2003;
   Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 3 april 2006;
   Gelet op het advies van de Vlaamse Mediaraad, gegeven op 18 april 2006;
   Gelet op advies 40.387/3 van de Raad van State, gegeven op 6 juni 2006 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
   Op voorstel van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme;
   Na beraadslaging,
   Besluit :